De watermolen van Vladeracken in Someren

De watermolen van Vladeracken in Someren

Op de Kleine Aa in Lierop was tot het begin van de 17de eeuw een watermolen aanwezig, die samen met twee hoeven de naam Vladeracken droeg. De naam van de watermolen en van de twee hoeven, die uitgroeiden tot een klein gehucht veranderde in de loop van de tijd van Vladeracken, via Vleracken tot Vlerken, de huidige naam van het gehucht.

De watermolen moet al voor 1302 bestaan hebben en in particulier bezit zijn geweest. In 1350 was Willem van Stakenborch eigenaar van de goederen op Vlerken. Ca 1450 was de watermolen samen met een tweetal hoeven op Vlerken eigendom van de vermogende Jan van Kessel, die ook het kasteeltje op de Donk in Someren bezat. De watermolen bleef in het bezit van de familie tot de verkoop in 1559 aan de abdij van Postel, die ook de watermolen op Stipdonk en de windmolen van Someren in bezit had. De watermolen was een wintermolen, die alleen in de winter maalde van “Sinte Remeijsdach tot Sinte Geertruijdendach” (1 oktober tot 17 maart). De molen had kennelijk behoorlijk veel schade opgelopen tijdens de 80-jarige oorlog en raakte in verval. In 1612 schijnen er nog reparaties te zijn aangebracht, maar na 1619 is de watermolen niet meer opgebouwd en vervallen. De watermolen werd toen vervangen door een rosmolen.

Over de exacte ligging van de watermolen is in de archiefbronnen weinig terug te vinden. De enige afbeelding van de watermolen staat op een 17de eeuwse kaart vermeld als: ”Hier placht een moleken te staen genaempt Vleracken”.

In 1557 wordt geschreven: “hangende op enen gemeijnen stroom ofte loop geheijten de gemeijne Aa op een houve geheijten Vlercken”.

Er zijn echter voldoende landschappelijke gegevens om af te leiden waar de locatie van de voormalige watermolen gezocht moet worden. Watermolens op kleine beken kunnen alleen werken op basis van opgestuwd water. De meest geschikte locatie voor een stuw is de plaats waar het beekdal op zijn smalst is. Dat is tegelijk ook de meest gunstige locatie om een beek over te steken. We zien dan ook dat watermolens nagenoeg altijd op plaatsen liggen, waar vanouds een weg de beek kruist. Vlerken is zo’n plaats. De huidige Slievenstraat steekt bij Vlerken de Kleine Aa over en was eeuwenlang de belangrijkste verbindingsweg tussen Someren en Lierop. De watermolen van Vlerken zullen we moeten zoeken in de onmiddellijke nabijheid van de brug over de Kleine Aa.

Een ander landschappelijk gegeven is het “stuwmeer” dat gevormd wordt door bij de watermolen een stuw aan te brengen. Dat “stuwmeer” wordt bij watermolens steeds de vloet genoemd en die ligt dus steeds direct stroomopwaarts van de watermolen. Het meest gunstig is het als het beekdal daar breder en dieper is, zodat er veel water opgestuwd kan worden. Ook dat is bij Vlerken het geval.

Vlerken op de topografische kaart van 1930.

Bij de Lieropse Brug op Vlerken stak de oude verbindingsweg Someren-Lierop de Kleine Aa over. De brug lag iets ten noordoosten van de huidige brug. Op de hoogtekaart is te zien dat daar het beekdal op zijn smalst is. Links daarvan (stroomopwaarts) is het dal veel breder. De weilanden aan de zuidkant van de beek werden in 1832 nog aangeduid met de naam De Vloeten. De vloet reikte tot voorbij de huidige (nieuwe) verbindingsweg Someren-Lierop. Het laagste deel van de vloet lag tussen de waterloop en de huidige Vlerkenseweg.

De hoogtekaart van Vlerken. De rode lijn geeft de oude verbindingsweg aan. De oude brug lag iets ten noordoosten van de huidige brug.

Een derde landschappelijk element dat bij een watermolen hoort is de molenkolk of molenwiel. Het is de plaats waar het water vanuit de watermolen terecht komt en die door de snelle stroming vaak diep is uitgespoeld. Het zijn juist vaak de molenwielen die nog lang in het landschap als zichtbaar restant blijven bestaan. Op Vlerken is de molenwiel niet herkenbaar aanwezig. Er liggen ten noordoosten van de brug wel een paar waterpartijen, maar die lijken redelijk recent te zijn aangelegd. Het kunnen restanten zijn van een voormalige molenwiel.

De brug over de Kleine Aa op Vlerken. In deze zuidwestelijke hoek lag waarschijnlijk de watermolen van Vladeracken of Vlerken.

De beschreven situatie op Vlerken leidt tot de conclusie dat de watermolen ter hoogte van de Lieropse brug lag. Of de watermolen op de zuidelijke of de noordelijke oever lag is op basis van de landschappelijke situatie niet te achterhalen. Omdat de watermolen van Vlerken steeds genoemd wordt als molen te Someren en behorende tot de hoeve Vlerken, mogen we ervan uit gaan dat de watermolen aan de Somerense, dus zuidelijke kant lag. Omdat de brug iets verplaatst is ten opzichte van de oude situatie is niet aan te geven of de locatie ten westen of misschien nog net ten oosten van de brug lag.

Het dal van de Kleine Aa met op de achtergrond De Vloeten, het spaarbekken van de voormalige watermolen op Vlerken.

Het bovenstaande is een gedeelte van het rapport “Cultuurhistorie van het landschap in het zuiden van het dal van de Aa”, Gemert, januari 2017, opgesteld op verzoek van Waterschap Aa en Maas