De Peelrandbreuk, het barst van de breuken

De Peelrandbreuk,
het barst van de breuken

Het landschap van Gemert-Bakel (maar dat geldt voor heel oostelijk Brabant) heeft zijn vorm voor een belangrijk gedeelte te danken aan de Peelrandbreuk, een breuk in de aardkorst die tot grote diepte doorloopt. De aardlagen aan weerszijden van de breuk verschuiven in verticale richting ten opzichte van elkaar. De Peelrandbreuk komt vanuit Duitsland en loopt vanaf Roermond in noordwestelijke richting langs Deurne, Bakel, Gemert, Boekel, Uden, Nistelrode, Heesch verder tot in de Noordzee. Vaak wordt gesproken over dé Peelrandbreuk, maar in werkelijkheid gaat het om een bundel breuklijnen. De Peelrandbreuk is de belangrijkste omdat bij die breuk de verticale verschuiving van de aardlagen het grootst is en omdat die breuk over een veel grotere afstand doorloopt. Zijbreuken zijn de Breuk van Gemert, de Breuk van Gemert-zuid, de Breuk van Handel en de Breuk van Milheeze.

De bodem aan de oostkant van dit breukenstelsel komt langzaam omhoog. Dat is de zogenaamde Peelhorst. De bodem aan de westzijde daalt langzaam. Dat is de zogenaamde Roerdalslenk. Op de lange termijn ontstaan grote hoogteverschillen. Omdat tegelijkertijd de dalende Roerdalslenk door de wind werd opgevuld met dekzand, zijn de hoogteverschillen niet overal zichtbaar en niet overal even groot. Behalve hoogteverschillen zijn er ook andere verschijnselen waaraan je de plaats van Peelrandbreuk en zijn zijbreuken kunt herkennen.

Doorsnede door de ondergrond van Gemert-Bakel met de verschillende aardlagen in kleur. Van links naar rechts: Breuk van Gemert-zuid, Breuk van Gemert, Peelrandbreuk, Breuk van Handel. Bron: TNO-Geologische Dienst Nederland, juli 2014

Levende en dode breuken

De breuklijnen lopen diep door in de aardkorst en de afstand waarlangs de aardlagen ten opzichte van elkaar zijn verschoven is erg wisselend. Dat kan per breuk wisselen, maar ook langs dezelfde breuk is de verticale verschuiving niet overal even groot. Niet alle breuken zijn nog actief. Bij niet-actieve breuken heeft de laatste duizenden jaren geen verticale beweging meer plaatsgevonden. Het zijn “dode” breuken geworden en die zijn daardoor afgedekt met dekzand. Actieve breuken lopen door tot aan het maaiveld. Langs deze “levende” breuken beweegt de aardkorst nog steeds. Die verticale beweging langs de Peelrandbreuk is (gemiddeld over de afgelopen 50.000 jaar) ca 0,5 mm in tien jaar. Dat is gelukkig niet veel, maar in die 50.000 jaar is het wel 2,5 meter. Het hoogteverschil in overeenkomende aardlagen in de slenk en op de horst is enkele tientallen meters.

Doorsnede door Noord-Brabant. Sommige breuken lopen niet door tot het maaiveld. De actieve breuken wel. Bron: TNO-Geologische Dienst Nederland, juli 2014

Waar liggen de breuken precies.

Er zijn op internet veel kaarten te vinden met daarop de breuken in oostelijk Brabant. Opvallend is dat het vaak verschillende kaarten zijn. Allerlei instanties lijken hun eigen kaarten te hanteren. Binnen het project Breuken Beleven in Gemert-Bakel in 2014 is door TNO een nieuwe kaart gemaakt met nieuwe namen van de breuken. Dat is op dit moment nog steeds de meest actuele kaart. De Peelrandbreuk blijkt in Gemert anders te verlopen dan vóór 2014 werd gedacht.

De breuklijnen in oostelijk Brabant. Donker gekleurd de actieve breuken. Op de ondergrond ook de dieper liggende breuken. Bron: TNO-Geologische Dienst Nederland, juli 2014
De actieve breuken in Brabant. Bron: TNO-Geologische Dienst Nederland, juli 2014

Kenmerken en eigenschappen van breuken

Op de plaats waar actieve breuken aanwezig zijn is dat op veel plaatsen in het terrein zichtbaar, als je weet waar je op moet letten. Hieronder een aantal kenmerken van breuken.

Hoogteverschillen.

Door de verticale beweging ontstaat er een hoogteverschil ter hoogte van de breuk. Vanwege alle breuken tezamen is het hoogteverschil tussen het laagste punt in de gemeente Gemert-Bakel (12 m NAP op Esdonk) en het hoogste punt bij De Bult in Milheeze (30 m NAP) maar liefst 18 m. Het hoogteverschil tussen de Noordzee en de gemeentegrens is kleiner. De hoogteverschillen zijn ontstaan bij de 6 actieve breuklijnen, maar ook bij de vele niet-actieve breuklijnen. Daardoor verloopt het totale hoogteverschil tamelijk geleidelijk, maar ter hoogte van de breuklijnen zijn op meerdere plaatsen duidelijke terreintreden zichtbaar. De hoogte van die terreintreden is wisselend. Op sommige plaatsen is de terreintrede duidelijk zichtbaar. Onder meer door solifluctieverschijnselen tijdens de ijstijden is er plaatselijk helemaal geen terreintrede zichtbaar. Vooral op plaatsen waar een verharde weg een breuklijn kruist zijn terreintreden zichtbaar. Voorbeelden: Scheiweg en Haveltweg (breuk van Handel), Daalhorst (breuk van Gemert-zuid), Esp (Peelrandbreuk).

Kijk voor zichtbare hoogteverschillen in Gemert-Bakel naar:
http://erfgoedgeowiki.nl/index.php/Categorie:Peelrandbreuk
Kijk bij “helling” en “hoogteverschil”

Helling in de weg Daalhorst ten gevolge van de Breuk van gemert-zuid

Verschil in grondsamenstelling.

De Peelhorst is gestegen met als gevolg dat daar de oude rivierafzettingen van de Maas aan de oppervlakte komen. Dat is sterk grindhoudend zand, dat plaatselijk als grondstof is gewonnen waardoor ontgrondingen en grindgaten zijn ontstaan. Aan de westkant in de slenk is de bodem gedaald, maar tegelijkertijd met dekzand grotendeels opgevuld. Het is fijn zand, ontstaan door windafzetting. Het verschil tussen de gronden west en oost van de breuken is in het veld goed zichtbaar door het al dan niet aanwezig grind. Op de Peelhorst zijn meerdere grindgaten ontstaan en ook de Bakelse Plassen liggen op de horst.

Wijstwater.

Door het verschil in doorlatendheid van het fijne zand aan de westkant en het grove zand aan de oostkant treedt er een verstoring op in de grondwaterstroom die vanaf de hoge Peelhorst naar het westen loopt. Het grondwater dat door het grove zand makkelijker zijn weg vindt, kan veel minder makkelijk door het fijne dekzand. De grondwaterstroom stagneert ter plaatse. De fijne zanddeeltjes die door het grondwater worden meegevoerd hebben zich ter hoogte van de breuk opgehoopt, waardoor bij de breuk een verticale wand van leem (heel fijn zand) is ontstaan, die nagenoeg waterdicht is. De vorming van ijzeroer ter plaatse verhoogt de ondoorlaatbaarheid nog meer. Het grondwater kan de breuklijn door die verschijnselen niet passeren. De breuk fungeert als het ware als een dam of muur. Door de hydrostatische druk wordt het grondwater aan de hoge kant van de breuk omhooggestuwd, soms tot aan het oppervlak. Bij breuken die tot aan het maaiveld doorlopen zal het water ook tot aan het maaiveld worden opgestuwd. Bij de breuklijn kan het opgestuwde grondwater als het ware over de dam of muur heen stromen. Aan de hoge kant van de breuklijnen komt daarom plaatselijk sterke kwel voor, die de bodem vaak een sterk moerassig karakter geeft. Als het water de breuk is gepasseerd, kan het vervolgens weer makkelijk in de grond wegzakken, omdat daar de grondwaterstand veel lager is. Het verschijnsel van kwel op de hoge kant en relatieve droogte op de lage kant wordt wijstverschijnsel genoemd. Wijstgronden zijn erg moerassig en komen voor in een strook aan de oostkant van een breuklijn. Het wijstverschijnsel komt langs de Peelandbreuk alleen in Brabant voor en is dus een uniek verschijnsel voor de regio.

IJzeroer.

Het diepe grondwater dat als wijstwater aan het oppervlak komt heeft een groot ijzergehalte. In aanraking met zuurstof gaat het oxideren en uitvlokken en ontstaat er ijzeroer. Daardoor is het water zelf vaak roodbruin gekleurd. Vooral bij de breuk wordt ijzeroer gevormd dat de doorlaatbaarheid nog verder negatief beïnvloedt. Het ijzeroer is in de loop van de tijd door mensen gewonnen en gebruikt voor allerlei doeleinden. Vanaf de prehistorie is sprake van ijzerwinning in de regio. Er zijn nog gevallen van handel in ijzeroer bekend uit de 19de eeuw. Veel oude gebouwen zijn gefundeerd op ijzeroerbrokken.

Kijk voor plaatsen waar het water in de sloot rood kleurt:
http://erfgoedgeowiki.nl/index.php/Categorie:Peelrandbreuk
Kijk bij “rood in de sloot”

Rood in de sloot. IJzeroxide in het water dat uitvlokt en ijzeroer vormt.

Temperatuur van het wijstwater

Omdat het wijstwater feitelijk grondwater is, soms vanuit de diepte, is de temoeratuur van het water door het jaar heen constant. In de winter is het hoger dan die van normaal oppervlaktewater. Sloten met wijstwater bevriezen minder snel. Weilanden die onder water komen in de winter hebben minder last van vorstschade en leveren eerder in het jaar al opbrengst (een extra snee gras in het voorjaar).

De kwel is niet overal even sterk.

Op sommige plaatsen is het wijstverschijnsel groter dan op andere plaatsen. De strook wijstgronden langs een breuk is dus niet overal even breed. Op sommige plaatsen is de kwel (wijst) nagenoeg afwezig en op andere plaatsen zo sterk dat er sprake is van een brongebied. Alle natuurlijke beken in Gemert-Bakel hebben hun oorsprong langs een breuklijn in een wijstgebied dat als bron van de beek beschouwd kan worden. Pas later bij de ontginning van de peel zijn de natuurlijke beken in oostelijke richting kunstmatig verlengd en zijn de wijstgebieden als brongebied niet meer zichtbaar.

Alle natuurlijke beken hebben als bron een wijstgebied bij een breuk. Op de kaart de breuken op de topografische situatie in de 19de eeuw. Blauw de aanwezige natuurlijke beken. De omgrachte hoeven zijn aangegeven met een groene stip.

Het tracé van waterlopen.

Het tracé van de natuurlijke waterlopen wordt ter hoogte van de breuklijnen ten gevolge van de plaatselijke hoogteverschillen duidelijk beïnvloed. Natuurlijke beken in zuidoost Brabant stromen in noordwestelijke richting, allemaal nrichting Den Bosch. Als een beek in de buurt van een breuklijn komt en de terreinhelling die daarmee gepaard gaat, dan volgt diect een bocht naar het weste. Eenmaal in de slenk wordt dan weer de noordwestelijke richting vervolgd. Ter hoogte van de breuk zie je daarom vaak een bocht of een S-bocht in de beek.

Kwaliteit van het water.

Het wijstwater heeft een speciale samenstelling en bevat bijvoorbeeld nauwelijks fosfaten. De kwaliteit is dus erg hoog, waardoor wijstgebieden milieutechnisch en ecologisch gezien een bijzondere waarde hebben.

Biodiversiteit.

Door reliëf, verschil in bodemsamenstelling en kwaliteit van het grondwater kent het gebied ter hoogte van de breuk sterke gradiënten, waardoor de diversiteit in het gebied groot is. Er zijn verschillende soorten planten en dieren en daarmee een grote biodiversiteit. De grote biodiversiteit heeft in het verleden ertoe geleid dat het gebied ook interessant is voor bewoning door mensen, die door die diversiteit minder afhankelijk waren van één specifieke bron. Langs breuklijnen zijn veel oude nederzettingen terug te vinden.

Wegenpatroon.

Door de slechte toegankelijkheid van de moerassige wijstgebieden vormen de breukzones een natuurlijke belemmering. Het aantal wegen dat de breuklijnen passeert is daardoor beperkt.

Soms is de kwel zo sterk dat er sprake is van een put.

Bronnen en putten hebben een specifieke betekenis voor mensen, die er al gauw een mythische en religieuze betekenis aan toekennen. Willibrordusputten zijn daarvan een voorbeeld. De Willibrordusputten van Deurne-Meijel en van Heesch-Oss liggen op de Peelrandbreuk. De wonderbare put van Handel ligt pal op de Breuk van Handel.

De Willibrordusput van Deurne staat op de Peelrandbreuk
De wonderbare bron van Handel voor de restauratie. Hij staat op de Breuk van Handel

     

Watermolens.

Door de sterke kwel ter hoogte van de breuk is relatief veel water aanwezig. Vanwege de breuk is ter plaatse een groter verval in de beken aanwezig. Dat zijn redenen om juist op die plaatsen watermolens te bouwen. De (voormalige) watermolens van Deurne, Gemert en Uden staan op een breuklijn.

Omgrachte hoeven.

Ter hoogte van de breuk is altijd water aanwezig, ook in droge zomers. Voor de vestiging van omgrachte hoeven is een plek ter hoogte van breuk, aan de droge en lage kant ervan, een ideale plaats voor een omgracht terrein. In Gemert-Bakel waren minstens 5 omgrachte hoeven gesticht in de 14de en 15de eeuw, allemaal op erg korte afstand van breuken.

De deels herstelde gracht rond de Esperhoeve in Bakel. De terreintrede op de achtergrond is de Peelrandbreuk

Naamgeving.

Het wijstverschijnsel is voor mensen kennelijk altijd een bijzonder fenomeen geweest, zodanig dat het verschijnsel een eigen naam gekregen heeft. In Gemert en ten noordwesten ervan komt de naam “wijst” voor. Ten zuiden van Gemert is de naam “spreng” gebruikelijk. Beide namen komen ook voor als toponiemen in die regio’s.

Door het hoge ijzergehalte heeft het water een rode kleur. Ook dat was aanleiding tot speciale namen waarin de kleur rood of geel voorkomt.

Veel veldnamen en waternamen verwijzen naar het wijstverschijnsel. Wijst en Sprenk, Rooije Asch, Rooije Hoefsedijk, Rips (ontstaan uit Rosep) betekent rood water of roest water. Veel straatnamen in Gemert bevatten termen die met Breuken te maken hebben.

 

Kijk ook op: http://erfgoedgeowiki.nl/index.php/Peelrandbreuk

Bovenstaande tekst is een enigszins uitgebreide versie van een tekst over de Peelrandbreuk en het wijstverschijnsel, die ik opstelde in 2014 ten behoeve van excursies in de regio naar breuken en het wijstverschijnsel.

Jan Timmers