Bijzondere religieuze detectorvondsten uit Gemert

In april 2010 trof Anton van Boekel uit De Mortel met zijn detector een bijzondere vondst aan midden op een zandpad in Gemert op zo’n 10 centimeter diepte. Het is een zandpad dat loopt over een oude akker. De vondst betreft een pauselijk loden zegel, een zogeheten bulla, van Johannes XXII, die als paus fungeerde in de periode 1316-1334. Het zegel of de bulla moet oorspronkelijk aan een pauselijke oorkonde gehangen hebben.

Eeuwenlang waren pauselijke bulla’s hetzelfde. Aan de ene kant de hoofden van de apostelen Petrus (rechts) en Paulus (links) met daarboven de afkorting SPASPE dat staat voor ‘Sanctus Paulus Apostulus Sanctus Petrus Episcopus’ oftewel vertaald ‘heilige apostel Paulus en heilige bisschop Petrus’. Aan de ommezijde van de bulla vinden we vervolgens de naam van de desbetreffende paus. In het geval van deze bulla: JOHANNES PP XXII.

Hoe komt zo’n middeleeuwse pauselijke bulla terecht op een zandweg over een oude akker? Het lijkt onmogelijk dat iemand in het open veld een pauselijk zegel op zak heeft en hier verliest.

Figuur 1: Voor- en achterzijde van de pauselijke bulla van de Kromstraat in Gemert

Onderzoek op akkers en vooral onderzoek van de zwarte laag teelaarde heeft aangetoond dat dit soort bijzondere voorwerpen niet toevallig verloren is. Bij dat akkeronderzoek is de gehele zwarte eerdlaag onderzocht op metalen voorwerpen door deze in kleine vakken laagsgewijs met een metaaldetector te onderzoeken. Van de metalen voorwerpen die werden aangetroffen kon geconstateerd worden dat ze in drie categorieën ondergebracht konden worden: afvalproducten, verloren voorwerpen en waardevolle voorwerpen. Voorwerpen uit de eerste twee categorieën werden in alle vakken en lagen verspreid aangetroffen. Het gaat daarbij dus echt om een willekeurige verspreiding. Iets wat je bij afval of verloren voorwerpen ook zou verwachten. Maar de derde categorie, die van de waardevolle voorwerpen, werd niet in alle vakken aangetroffen, maar steeds in een beperkt aantal vakken dicht bij elkaar en bovendien op allerlei dieptes. Met behulp van statistische berekeningen kon worden aangetoond dat hier geen sprake van toeval kon zijn. Het kan niet anders of deze voorwerpen zijn bewust en met opzet op een speciale plaats op de akker achtergelaten of begraven.1 Navraag bij mensen die regelmatig met een metaaldetector gaan zoeken bevestigd dat het inderdaad vaak voorkomt dat waardevolle vondsten steeds dicht bij elkaar worden aangetroffen. Het gaat bij deze waardevolle voorwerpen om met name munten, maar daarnaast ook religieuze voorwerpen, zoals heiligenmedailles, kruisbeeldjes en pelgrimsinsignes. De relgieuze voorwerpen vertegenwoordigen misschien niet altijd een hoge financiële waarde, maar zeker wel een andere waarde. Het gaat om gewijde voorwerpen, die op grond daarvan als waardevol kunnen worden beschouwd. De bulla die in de Kromstraat werd gevonden valt ook duidelijk in deze categorie. Het is misschien niet een gewijd voorwerp, maar het is afkomstig van de paus en heeft op grond daarvan een zekere heiligheid. Het aantreffen van een bulla is een bijzonder zeldzame detectorvondst.

Reliekhouders

Andere bijzondere detectorvondsten in deze categorie deed Pepijn Koot op akkers op Esdonk in Gemert. Hij trof er twee reliekhouders aan van een koperlegering. Beide reliekhouders waren doosjes in de vorm van een kruis. Op het kruisvormige doosje kan door de aanwezigheid van een haakje een kruisvormig dekseltje worden bevestigd. Met een pennetje dwars door doosje en dekseltje wordt het dekseltje vastgezet. Figuur 2 bevat de beide reliekhouders. In de kleinste (rechts) is onderaan door het kruis het pennetje zichtbaar om de deksel vast te zetten.

Figuur 2: Twee reliekhouders van Esdonk.

Van de twee reliekhouders is de grootste het meest bijzonder. Op de eerste plaats omdat op het dekseltje een afbeelding ingegraveerd is. Door de aanwezigheid van de mijter weten we dat de afbeelding een bisschop moet voorstellen. Het andere bijzondere is dat het doosje niet leeg was. Het dekseltje dat aan de onderkant beschadigd is, kon worden verwijderd, zodat de inhoud zichtbaar wordt. Het reliek of de relikwie was nog aanwezig. Hij is niet verder onderzocht, maar het moet dus gaan om een reliek van een bisschop.

Figuur 3: Op het dekseltje is een afbeelding van een bisschop ingegraveerd.
Figuur 4: de geopende reliekhouder. Links de binnenkant van het dekseltje, rechts de inhoud van de reliekhouder.

Gewijde grond of oogstdankgave?

Mensen brengen bewust waardevolle voorwerpen naar eenzelfde plaats op de akker om ze daar met opzet achter te laten of te begraven. Waarom doen ze dat? Het kan bijna niet anders of het heeft te maken met de functie van de akkers en met de opbrengst er van. Een mislukte of juist een rijke oogst heeft grote gevolgen voor de gebruiker van de akker. Door de eeuwen heen hebben boeren dingen gedaan om gods hulp af te smeken voor een goede oogst. Er werden langs wegen in akkers soms hagelkruisen geplaatst tegen onweer en hagel. Er werden tijdens de kruisdagen processies door de velden gehouden en nog niet eens zo veel jaren geleden ging elke boer op palmzondag de rogge in het veld palmen. Daarbij werden in wijwater gedoopte palmtakjes (feitelijk waren het buxus takjes) in een hoek van de akker in de grond gezet. De akker werd daarmee gewijde grond en de oogst zou daardoor beschermd worden.2 Het is heel goed voor te stellen dat boeren in voorgaande eeuwen hun akkers hebben “gewijd” door middel van rituele handelingen, waarbij kostbare voorwerpen zoals munten of religieuze voorwerpen op hun akkers werden ingegraven. Dat ritueel voltrekt zich steeds op dezelfde plaats op de akker.

Er is een andere mogelijkheid. De waardevolle voorwerpen worden dan niet in het voorjaar achtergelaten om een goede oogst af te smeken, maar de voorwerpen dienden als een soort oogstdankgave. Het is vergelijkbaar met de votiefgaven die op veel pelgrimsplaatsen als dank voor genezingen of andere “wonderen” werden geschonken.3 Het is goed denkbaar dat boeren zich verplicht voelden om na een goed gelukte oogst ondanks barre weersomstandigheden hun dank daarvoor te uiten middels het ritueel van een “schenking” in de vorm van een kostbaar voorwerp.

Welk van deze twee mogelijkheden van toepassing is op onze pauselijke bulla en de reliekhouders weten we (nog) niet, maar dat ze opzettelijk en bewust zijn achtergelaten lijkt een feit.

 

Wie en wanneer?

Dan rest de vraag natuurlijk nog wie de “schuldige” schenkers waren. Het waren niet zo maar boeren. De “daders” kon beschikken over een bulla of over een reliekhouder. In het geval van de bulla betekent het dat hij naar alle waarschijnlijkheid ook de beschikking had over de oorkonde waaraan de bulla oorspronkelijk was bevestigd. Pauselijke oorkondes werden niet aan gewone boeren afgegeven, maar waren meestal bedoeld voor kerkelijke instellingen. Onze dader moet dus een goede relatie gehad hebben met de betreffende kerkelijke instelling. Het gaat op zijn minst om een priester, pastoor, kloosterling of kanunnik. Een pauselijke oorkonde uit de periode 1316-1334 die met Gemert of een Gemertse instelling te maken heeft is vooralsnog niet bekend. Wie weet komen we er nog eens achter aan welke oorkonde de bulla eens was bevestigd en of die oorkonde wel iets met Gemert van doen had. We zullen dan ook meer kunnen zeggen over de persoon die verantwoordelijk was voor de offergave. Dat de bulla zelf uit de periode 1316-1334 dateert wil overigens niet zeggen dat hij in die periode “geofferd” is. Het is zelfs waarschijnlijk dat dat pas (veel) later gebeurd is.

Ook van de “daders” van het ingraven van de reliekhouders kan geconcludeerd worden dat het moet gaan om geestelijken, immers andere personen kunnen niet beschikken over relieken. In het algemeen zijn die alleen aanwezig in kerken, kloosters of kapellen en alleen de geestelijken hebben de bevoegdheid en mogelijkheid om er handelingen mee te verrichten.

Misschien waren de akkers waar de betreffende voorwerpen werden gevonden en dus destijds zijn achtergelaten, eigendom van de kerk of een andere geestelijke instelling.4

Noten

  1. Johan Verspay, Brabantse akkers, gezegende grond, AAC Projectenbureau / Diachron publicatie 52, Amsterdam 2013.
  2. Bernard van Dam, Oud Brabants Dorpsleven, Eindhoven 1972,blz 47. Wim van de Wouw, Rogge Palmen, http://www.cubra.nl/brabantslandschap/61wimvandewouwpalmpasen.htm
  3. Zo bijvoorbeeld in Handel. Peter Lathouwers, In eeren ende oirbaer onser vrouwen te Haenle, Gemert in Beeld nr 13, Gemert 2005
  4. Over de bulla werd eerder gepubliceerd. Zie Ad Otten& Jan Timmers, Middeleeuwse pauselijke bulla in de Kromstraat, Gemerts Heem 2011, nr 2. Over andere bijzondere detectorvondsten in Gemert zie: Jan Timmers, Oogst van gewijde grond, Gemerts Heem 2011, nr 4. Over de reliekhouders is niet eerder gepubliceerd.