In juli 2023 schreef ik een artikel in het blad Detector Magazine nummer 189 over bijzondere religieuze detectorvondsten in Gemert. Daarin werd de vondst vermeld van een pauselijke bulla met daarbij een afbeelding. Naar aanleiding daarvan belde Giedus Biemans uit Boekel me op. Hij is actief lid van een groepje detectorzoekers van de heemkundekring van Boekel. Hij vertelde dat hij ook iets dergelijks had gevonden en wel in Uden en hij wilde er graag meer van weten.[1]
De vondst betreft een pauselijk loden zegel, een zogeheten bulla. Zo’n zegel of bulla moet oorspronkelijk aan een pauselijke bul of oorkonde gehangen hebben. Vanaf paus Gregorius VII (1073-1085) waren pauselijke bulla’s steeds nagenoeg hetzelfde. Aan de ene kant zijn de hoofden van de apostelen Petrus (rechts) en Paulus (links) afgebeeld met daarboven de letters SPASPE. Die letters staan voor ‘Sanctus Paulus Apostulus Sanctus Petrus Episcopus’ oftewel vertaald ‘heilige apostel Paulus en heilige bisschop Petrus’. Aan de andere zijde van de bulla vinden we vervolgens de naam van de desbetreffende paus. Helaas is het zegel dat Giedus vond nogal beschadigd. De portretten van Paulus en Petrus zijn nauwelijks zichtbaar en aan de andere kant van de bulla zijn nog in het midden de letters RIUS te lezen. Daaronder staat PP, afkorting van Papa Patria (Paus) met daarachter III en dat is het volgnummer van de betreffende paus in latijnse cijfers. Vanwege de beschadiging is het mogelijk dat er achter III nog meer cijfers stonden, mogelijk een I. De letters die helemaal bovenaan hadden gestaan op de bulla zijn niet meer leesbaar.
De naam van de paus, wiens zegel in Uden werd aangetroffen, moet dus eindigen op RIUS en zijn volgnummer begint met III en hij was paus na Gregorius VII. Zoeken naar een mogelijke paus die bij dit zegel hoort komen we uit bij Gregorius of Honorius. Andere pausennamen die eindigen op RIUS zijn er niet meer. De naam van Gregorius wordt op pauselijke zegels echter altijd afgebroken als Gre-gorius en dan zou op het midden van het zegel niet RIUS maar GORIUS hebben gestaan. We kunnen dus heel gericht zoeken naar afbeeldingen van het zegel van Honorius III of IIII (IV). De letters op de Udense bulla zijn opvallend versierd met een krul. Dat blijkt bij het zegel van Horius III niet het geval. Het Udense zegel blijkt geweest te zijn van paus Honorius IIII, die paus was in de korte periode van 2 april 1285 tot 3 april 1287.
De bulla werd gevonden op een oude akker tussen Kooldert en Hoenderbosch. Gezien de ligging van dat gebied is de plek in de middeleeuwen al ontgonnen. Hoe komt zo’n middeleeuwse pauselijke bulla terecht op een oude akker? Het lijkt onmogelijk dat iemand in het open veld een pauselijk zegel op zak had en hier per ongeluk is kwijtgeraakt.
Onderzoek op akkers en vooral onderzoek van de zwarte laag teelaarde heeft aangetoond dat dit soort bijzondere voorwerpen niet toevallig verloren is. Bij dat akkeronderzoek is de gehele zwarte eerdlaag onderzocht op metalen voorwerpen door deze in kleine vakken laagsgewijs met een metaaldetector te onderzoeken. Van de metalen voorwerpen die werden aangetroffen kon geconstateerd worden dat ze in drie categorieën ondergebracht konden worden: afvalproducten, verloren voorwerpen en waardevolle voorwerpen. Voorwerpen uit de eerste twee categorieën werden in alle vakken en lagen verspreid aangetroffen. Het gaat daarbij dus echt om een willekeurige verspreiding. Iets wat je bij afval of verloren voorwerpen ook zou verwachten. Maar de derde categorie, die van de waardevolle voorwerpen, werd niet in alle vakken aangetroffen, maar steeds in een beperkt aantal vakken dicht bij elkaar en bovendien op allerlei dieptes. Met behulp van statistische berekeningen kon worden aangetoond dat hier geen sprake van toeval kon zijn. Het kan niet anders of deze voorwerpen zijn bewust en met opzet op een speciale plaats op de akker achtergelaten of begraven.[4] Navraag bij mensen die regelmatig met een metaaldetector gaan zoeken bevestigd dat het inderdaad vaak voorkomt dat waardevolle vondsten steeds dicht bij elkaar worden aangetroffen. Het gaat bij deze waardevolle voorwerpen om met name munten, maar daarnaast ook religieuze voorwerpen, zoals heiligenmedailles, kruisbeeldjes en pelgrimsinsignes. De religieuze voorwerpen vertegenwoordigen misschien niet altijd een hoge financiële waarde, maar zeker wel een andere waarde. Het gaat om gewijde voorwerpen, die op grond daarvan als waardevol kunnen worden beschouwd. De bulla die in Uden werd gevonden valt ook duidelijk in deze categorie. Het is misschien niet een gewijd voorwerp, maar het is afkomstig van de paus en heeft op grond daarvan een zekere heiligheid. Het aantreffen van een bulla is een bijzonder zeldzame detectorvondst.
Gewijde grond of oogstdankgave?
Mensen brachten bewust waardevolle voorwerpen naar eenzelfde plaats op de akker om ze daar met opzet achter te laten of te begraven. Waarom doen ze dat? Het kan bijna niet anders of het heeft te maken met de functie van de akkers en met de opbrengst er van. Een mislukte of juist een rijke oogst heeft grote gevolgen voor de gebruiker van de akker. Door de eeuwen heen hebben boeren dingen gedaan om gods hulp af te smeken voor een goede oogst. Er werden langs wegen in akkers soms hagelkruisen geplaatst tegen onweer en hagel. Er werden tijdens de kruisdagen processies door de velden gehouden en nog niet eens zo veel jaren geleden ging elke boer op palmzondag de rogge in het veld palmen. Daarbij werden in wijwater gedoopte palmtakjes (feitelijk waren het buxus takjes) in een hoek van de akker in de grond gezet. De akker werd daarmee gewijde grond en de oogst zou daardoor beschermd worden.[5] Het is heel goed voor te stellen dat boeren in voorgaande eeuwen hun akkers hebben “gewijd” door middel van rituele handelingen, waarbij kostbare voorwerpen zoals munten of religieuze voorwerpen op hun akkers werden ingegraven. Dat ritueel voltrekt zich steeds op dezelfde plaats op de akker.
Er is een andere mogelijkheid. De waardevolle voorwerpen worden dan niet in het voorjaar achtergelaten om een goede oogst af te smeken, maar de voorwerpen dienden als een soort oogstdankgave. Het is vergelijkbaar met de votiefgaven die op veel pelgrimsplaatsen als dank voor genezingen of andere “wonderen” werden geschonken. Ook in Uden gebeurde dat bijvoorbeeld bij het Mariabeeld in de Kruisherenkapel. Het is goed denkbaar dat boeren zich verplicht voelden om na een goed gelukte oogst ondanks barre weersomstandigheden hun dank daarvoor te uiten middels het ritueel van een “schenking” in de vorm van een kostbaar of geheiligd voorwerp. Welk van deze twee mogelijkheden van toepassing is op onze pauselijke bulla weten we (nog) niet, maar dat ze opzettelijk en bewust zijn achtergelaten lijkt een feit.
Wie en wanneer?
Dan rest de vraag natuurlijk nog wie de “schuldige” schenker was. Het was waarschijnlijk niet zo maar een boer. De “dader” kon beschikken over een bulla en dat betekent dat hij naar alle waarschijnlijkheid ook de beschikking had over de oorkonde waaraan de bulla oorspronkelijk was bevestigd. Pauselijke oorkondes werden niet aan gewone boeren afgegeven, maar waren meestal bedoeld voor kerkelijke instellingen. Onze dader moet dus een goede relatie gehad hebben met de betreffende kerkelijke instelling. Het gaat op zijn minst om een priester, pastoor, kloosterling of kanunnik. Er is een aantal pauselijke oorkonden uit de periode 1285-1287 bekend, maar geen enkele die met Uden of een Udense instelling te maken heeft. Wie weet komen we er nog eens achter aan welke oorkonde de bulla eens was bevestigd, of die oorkonde iets met Uden van doen had en waar die oorkonde bewaard werd. We kunnen dan ook meer zeggen over de persoon die verantwoordelijk was voor de offergave. Dat de bulla zelf uit de periode 1285-1287 dateert wil overigens niet zeggen dat hij in die periode “geofferd” is. Het is zelfs waarschijnlijk dat dat pas (veel) later gebeurd is.
[1] De bulla is gevonden door Giedus Biemans. Op 29 augustus 2023 kwam hij met de bulla naar Gemert en vertelde hij waar hij die had gevonden en zijn er foto’s gemaakt.
[2] Dank aan Hans Pennings, die meezocht op internet naar afbeeldingen.
[3] BHIC, toegang 2095, Charters nr C005c dd 22-9-1285.
[4] Johan Verspay, Brabantse akkers, gezegende grond, AAC Projectenbureau / Diachron publicatie 52, Amsterdam 2013.
[5] Bernard van Dam, Oud Brabants Dorpsleven, Eindhoven 1972,blz 47. Wim van de Wouw, Rogge Palmen, http://www.cubra.nl/brabantslandschap/61wimvandewouwpalmpasen.htm