Moorsel in zijn omgeving

Moorsel in zijn omgeving

Vennen op de Lieropse Heide

De Lieropse Heide vormt samen met de Strabrechtse Heide een geheel. Het was eeuwenlang een groot heidegebied. Op de heide zien we veel door de wind gevormd reliëf met hogere en lagere delen. Door het voorkomen van leemlagen in de ondergrond is de afwatering soms slecht en zijn er vennen ontstaan in de lagere delen. Op de Lieropse Heide en zijn directe omgeving herkennen we middels de hoogtekaart van het gebeid veel vennen en vennetjes.

Hoogtekaart van de Lieropse Heide. Rechts het ontgonnen Meerven. Onderaan midden het Starven. Links daarvan een deel van het grote Beuven en links op de kaart het Kranenven. In het midden boven het zuidelijk deel van Moorsel.

Een aantal vennen op de Lieropse Heide is als zodanig door ontginning verdwenen, zoals bijvoorbeeld het Meerven. Andere grote vennen bestaan nog steeds. Opvallend op de hoogtekaart is het voorkomen van een groot aantal relatief kleine depressies in het gebied tussen Meerven, Beuven, Kranenven en Moorsel. Het zijn kleine voormalige vennetjes die nu in de Lieropse bossen liggen, maar moeilijk herkenbaar door de aanwezige begroeiing. Door de kleine vennen heen zijn rabatten aangelegd waarop naaldbomen werden geplant, ook in de vennetjes. De kenmerken van dit landschap zouden veel meer zichtbaar zijn als de bomen in de voormalige vennetjes zouden worden verwijderd.

Een ven zonder naam ten oosten van het Kranenven in de Lieropse bossen. Dit ven is wel duidelijk herkenbaar. Andere veel kleinere vennetjes zijn moeilijk herkenbaar.

Oude wegen

Op de hoogtekaart van de Lieropse Heide zijn behalve voormalige vennetjes ook andere lijnvormige, wat kronkelende laagtes zichtbaar. Vergelijking met de historische kaart blijkt het te gaan om voormalige wegen en paden over de heide.

De paden lopen door een stuifzandgebied. Op de topografische kaart zijn ze aangegeven als holle wegen. Langs beide zijden van de wegen zijn steilranden getekend. Door het gebruik van deze wegen en paden wordt het zand aan het oppervlak losgemaakt en het gaat verstuiven. Het zijn als het ware “uitgewaaide” wegen. Omdat ze een stuk lager liggen dan de omgeving mag je er van uitgaan dat ze lang in gebruik geweest zijn. Ietsje ten zuiden van Moorsel ligt een kruispunt van doorgaande wegen. Een route van Lierop naar Heeze kruist de weg van Someren naar Mierlo. Er is niet één tracé, maar meerdere min of meer naast elkaar. Al naar gelang de (weers)omstandigheden werd het ene pad gebruikt, dan weer het andere. Het illustreert de ‘beweeglijkheid’ van oude wegen. Vaak hadden ze alleen een vast tracé bij voorden door de beekdalen en bij smalle doorgangen tussen vennen. Opvallend is dat het reliëf van deze wegen over de heide nog gedeeltelijk in de Lieropse bossen aanwezig is.

Ten noorden van Moorsel loopt ook een doorgaande route. De naam is nu nog de Hogeweg. Een weg die relatief hoog (en droog) ligt. Het is een voorbeeld van een oude doorgaande route, die van prehistorische oorsprong zal zijn. De weg is een onderdeel van de route die bij Heitrak door de Peel liep en van daar uit via Asten naar Mierlo, Geldrop en verder westwaarts loopt. De route in Lierop bestaat nog grotendeel als Laan ten Boomen en Hogeweg. Door de aanleg van de A67 is de Hogeweg een stukje naar het zuiden geschoven en vormt nu een parallelweg met de A67. Ten noordwesten van Moorsel gaat de oude route aan de andere kant van de A67 verder als Voortje en Aardborstweg in Mierlo, maar is daar wel een stuk verdwenen door de ruilverkaveling. Oude middeleeuwse wegtracés lopen vaak van de ene kerktoren naar de andere. Voor deze weg geldt dat niet. Gezien het tracé van deze weg ten opzichte van de middeleeuwse kerklocaties van Lierop en Mierlo is de conclusie dat het wegtracé al moet hebben bestaan vóór de stichting van de kerken. De naam Voortje wijst daar ook op. De naam is afgeleid van een voorde, een oude oversteekplaats van een beek. Het betreft hier de plaats waar de weg de Vleutloop kruist, die op Moorsel zijn brongebied heeft. Op de topografische kaart van ca 1840 is de weg als doorgaande oost-west route aangegeven.

Op de oude topografische kaarten is ook het oude kerkepad van Moorsel binnen door over de Moorselse akker naar het dorp Lierop aangegeven. Deze verbinding is bij de ruilverkavelingswerkzaamheden voor een groot deel verdwenen.

Topografische situatie van ca 1840. Onderaan op de kaart is de doorgaande oost-west route in een donkere kleur aangegeven.

De voormalige grens tussen Lierop en Mierlo

De Strabrechtse heide ten westen van de Lieropse Heide behoort nu tot de gemeente Heeze-Leende. Voorheen behoorde dat deel tot aan de Hoenderboom tot de gemeente Mierlo. De grens tussen Mierlo en Lierop loopt vanaf de Hoenderboom over de heide naar het noorden. De grens scheidt de Lieropse heide van de Strabrechtse heide. Verder naar het noorden loopt de grens door natuurgebied Sang en Goorkens. De grens tussen Lierop en Mierlo wordt in 1292 door hertog Jan II vastgelegd. In Sang en Goorkens staan de oude grenspalen met de namen Egelromsput en Lakerboom. Vandaar loopt de grens naar de paal op de Bullensberg en dan, volgens een oorkonde van 1300, in rechte lijn naar Hoenderboom, waar het grondgebied van 5 dorpen bij elkaar komt. In 1196 wordt Hoenreboom als grenspaal al vermeld.

De paal op de Bullensberg stond ter hoogte van de plaats waar de weg van Lierop naar Mierlo de grens kruist. Dat is pal ten noorden van de A67 bij het huidige viaduct/wildwissel. Vanaf dit punt naar het noorden toe ligt nu nog op de grens van Lierop en Mierlo een landweer, bestaande uit een begroeide wal met greppels aan weerszijden.

De landweer op de grens van Lierop en Mierlo ten noorden van de A67

Het grenspunt Bullensberg werd ongetwijfeld gemarkeerd door een stenen grenspaal, die zoals gebruikelijk gemaakt zal zijn van Belgische hardsteen (arduin). In onze regio noemen we dat soort veel gebruikte natuursteen ‘blauwe steen’ of ‘blauwe kei’. De grenspaal werd dan ook vaak aangeduid met de naam Blauwe Kei. Een naam die later zelfs voor het gehele gebied rond de grenspaal ging gelden.

De huidige gemeentegrens op de Strabrechtse Heide wordt gemarkeerd door een zandweg. De foto is genomen richting het noorden. Aan het eind van de weg op deze foto stond de grenspaal Bullensberg, later De Blauwe Kei.

Van heidegebied naar bosgebied

De Lieropse heide is eeuwenlang een heidegebied met vennen, stuifzand en heuvels. De heide werd door boeren in de regio voor allerlei doeleinden gebruikt. Turf steken, graasgebied voor schapen, bijenhouderij, etc. Belangrijk was ook het maaien van heide voor de mestproductie. Later werd zelfs de heide geplagd en werden gehele heidezoden verwerkt in de stalmest. Het maaien en plaggen van de heide werd sterk gereguleerd om overdadig gebruik tegen te gaan. Te veel plaggen levert kaalslag en zandverstuivingen op. Dit gebruik van de heide hield echter de heide als zodanig in stand. Na de introductie van kunstmest neemt het belang van de heide af. We zien dan ook dat na 1900 steeds grotere delen van de heide worden ontgonnen.

Het ontginnen van de heide kent twee varianten. Ontginnen tot landbouwgrond of ontginnen voor de bosbouw. Lager gelegen delen zoals het Meerven werden ontgonnen tot landbouwgebied. Grote delen van de heide werden aangeplant met dennen voor de houtbouw. De stammen werden als stuthout in de mijnen van Limburg gebruikt.

Hieronder topografische kaarten van respectievelijk 1900, 1912 en 1953, waarop de aanplant van dennenbossen goed te volgen is.

De Lieropse Heide in 1840. Weinig bossen zijn aanwezig. De donkergroene bebossing op de kaart is aangeplant tussen 1830 en 1840 en dus nog maar net aanwezig. De ontginning Moorsel ligt als een eiland in de heide. Linksboven Sang en Goorkens, rechtsonder het nog niet ontgonnen Meerven. De oranje lijn geeft de grens Mirlo-Lierop aan
In 1900 alleen ten zuidoosten van Moorsel aanplant van dennenbos, dat later overigens deels weer verdween en landbouwgebied werd (ten zuiden van de Moorselseweg).
Anno 1912. Aan de zuidkant van Moorsel worden de eerste dennenakkers aangeplant in een rechthoekig blokkenpatroon, gescheiden door brandgangen. Het Meerven is ontgonnen tot weiland.
De Lieropse Heide in 1953. Het geheel is al “verkaveld” in blokken voor de verdere aanplant met dennen. Langs de zandpaden tussen de blokken is in donkergroene kleur aangegeven dat er loofhout aanwezig is. Ook de oude houtwal aan de westrand van Moorsel is daarom duidelijk zichtbaar.

De aanplant van dennenbossen gebeurde in een rechthoekig patroon van blokken bos met daartussen zandwegen. De berm van de wegen tussen de afzonderlijke blokken werden aangeplant met loofhout, dat minder snel vlam vat en dat bij bosbranden voorkomt dat de brand snel verplaatst naar een ander blok. Vandaar de naam ‘brandgang’ voor deze wegen door het bos.