De Binderse hoeven Achterbos en Lensdonk

De voormalige Binderse hoeven Achterbos en Lensdonk

Dit artikel verscheen in De Vonder, 2015, jaargang 21, nr 2

Historische boerderijen vinden we in onze provincie zowel in de vorm van losstaande hoeven verspreid in het landschap als in dichte clusters bij elkaar in gehuchten, maar ook in allerlei groeperingen daartussen. De clusters van dicht bij elkaar gelegen boerderijen vallen het meest op. Een bijzonder voorbeeld daarvan is het gehucht Boomen in Lierop, een beschermd dorpsgezicht dat bij veel boerderij liefhebbers bekend zal zijn. Dat kluitje boerderijen is ontstaan uit één enkele hoeve die in vroegere eeuwen eigendom was van de abdij Postel. Een ander voorbeeld is een groepje boerderijen aan Achterbos in Asten. Die boerderijen komen voort uit de hoeve Achterbos, die eigendom was van het klooster Binderen in Helmond. Zolang een bepaalde hoeve behoorde tot de eigendommen van een klooster, abdij of andere kerkelijke instelling, bleef de hoeve in het algemeen in zijn geheel als eenheid bestaan. Grotere hoeven die in particulier bezit waren vielen vaak uiteen in meerdere delen als gevolg van bijvoorbeeld erfdelingen tussen erfgenamen. Achterbos is een oude hoeve waar beide ontwikkelingen voorkwamen. We willen hier beschrijven hoe uit die enkele oude hoeve van het klooster Binderen een dicht op elkaar gelegen kluitje van boerderijen kon ontstaan.

 

Achterbos en de halve Lensdonk

Binderen is als klooster in 1231 gesticht door Maria van Leuven, een dochter van hertog Hendrik I van Brabant, en is toegewijd aan Maria. Het Helmondse klooster Binderen, waarin adellijke nonnen verbleven, bezat vóór 1648 flink wat bezittingen in de regio. Hoe en wanneer het klooster Binderen dat bezit verwierf is in de meeste gevallen niet bekend. Deels kan dat al bij de stichting in 1231 gebeurd zijn, deels zal dat ook later zijn verworven. Opvallend is dat Binderen aan weerszijden van de Astense Aa een aantal hoeven in bezit had. In Vlierden waren dat de hoeven de Hazeldonk, Ruth en de Vorst. In Asten waren dat onder meer Achterbos en Lensdonk.

Mogelijk zijn Ruth en Vorst al bij de stichting of vlak daarna eigendom van het klooster geworden; later is daar ook de Hazeldonk aan toegevoegd. De bossen die bij de Ruthse hoeve hoorden leverden het hout voor de reparaties van de Binderse boerderijen in de verre omgeving.

Bij de hoeve Ruth hoorde ook een watermolen die in 1367 werd genoemd als grenspunt met Asten en al vroeg in de 17de eeuw als “vervallen” werd aangemerkt.1

Over de Binderse goederen Achterbos en Lensdonk zijn tot nu toe weinig gegevens aangetroffen. Na de vrede van Munster in 1648, toen de 80-jarige oorlog werd beëindigd, veranderde er echter iets belangrijks. Al het kerkelijk bezit in de Meierij dat toebehoorde aan kloosters en kerken binnen de Republiek, werd door de Raad van State geconfisqueerd. Het beheer kwam in handen van regionale rentmeesters. In 1662 wordt door de Raad van State het initiatief genomen om alle geconfisqueerde bezittingen te bezoeken en te beschrijven voor zover ze nog steeds in het bezit waren van de Raad van State. In het overzicht van 1662 komen we de volgende passage tegen over Achterbos en de Lensdonk:

“De hoeve genaemt het Achterbosch, met de helft van de hoeve genaemt Leensdoncq voor desen afgebroocken sijnde, belast met 12 stuivers chijns aenden heer van Asten in verscheijde tecxten ende is t’samen groot in teullant 66 lopensaet, bij Jan Henrick Joosten weder ingehuert voor 164 gulden jaerlijcx ende bij sijne ouders aenveert met de halve schaer, vuijtgenomen van 13 lopensaetlants die van de Leensdoncxe Hoeve bloot aende stoppelen sijn aenveert gelijck den hoevenaer verclaerde ende oock conform de laetste verpachtcedulle.” 2

In 1662 blijkt de hoeve Lensdonk niet meer te bestaan. De hoeve werd kennelijk kort daarvoor afgebroken en de helft ervan (met een oppervlakte van 13 lopense) is toegevoegd aan de hoeve Achterbos. In de latere bronnen komen we als vermelding vaak tegen “de hoeve Achterbos met de halve Lensdonk” en dat wordt dan steeds beschouwd als één samenhangend geheel. De andere helft van de hoeve Lensdonk (met een oppervlakte van 15 lopense) werd volgens dezelfde inventarisatie van de Raad van State toegevoegd aan de hoeve Hazeldonk aan de andere kant van de Astense Aa in Vlierden. Bij de beschrijving van de Hazeldonk is toegevoegd: “Ende bij den voorsz hoevenaer aenveert met de halve schaer, vuijt genomen vanden 15 lopensaetlants bij hem aenveert vanden Leensdoncxe Hoeff door desen affghebroocken”.

Het Binderse bezit Lensdonk is kennelijk kort voor 1662 gesplitst in twee delen, verdeeld onder de hoeven Achterbos en Hazeldonk, terwijl de hoeve zelf is afgebroken.

 

De ligging van de goederen

Naast interesse in de historische gebeurtenissen en lotgevallen van de voormalige Binderse hoeven Achterbos en Lensdonk willen we ook graag weten waar die hoeven destijds gelokaliseerd waren. Voor de hoeve Achterbos verwachten we dat die ergens langs de huidige straat Achterbos zal liggen. In het vervolg van dit artikel zal dat ook het geval blijken te zijn. Opvallend is echter de straatnaam Kloostereind in het verlengde van Achterbos ten zuiden van Voordeldonk. Op veel plaatsen waar voorheen kloostergoederen lagen, liggen nu nog straatnamen, plaatsnamen of veldnamen met daarin het element “klooster”. Het is aannemelijk dat het Astense Kloostereind iets van doen heeft met het voormalig Binderse bezit en dat zou dan een relatie kunnen hebben met de verdwenen hoeve Lensdonk. Ook op de kadasterkaart van 1832 van dit gebied wordt de betreffende straat aangegeven met de naam Kloostereindsche straat. Langs de Kloostereindsche straat ligt een hoeve met als naam “Het Kloostereind”. De akkers direct aan de westkant ervan worden eveneens Kloostereind genoemd. Nog opmerkelijker is de naam van de akkers ten oosten van de Kloostereindsche straat tussen Rinkveld en Kloostereind. Die dragen namelijk de naam De Leizing 3. We zien op heel veel plaatsen in Brabant dat oorspronkelijke donk-namen worden uitgesproken met –ing als uitgang. Boerdonk, Keldonk en Spoordonk heten in onze streektaal Boering, Kelding en Sporing. Er zijn talrijke andere voorbeelden. Het is daarom heel goed mogelijk dat De Leizing een variant is van De Leijsdonk, een schrijfwijze die we in archiefstukken vaker tegenkomen als variant van Lensdonk of Leensdonk. Meer dan een aanwijzing dat de verdwenen Lensdonk in deze omgeving gezocht moet worden is het niet. Het is ook mogelijk dat in de omgeving van Kloostereind voormalig bezit aanwezig was van een ander klooster dan Binderen. Bovendien kennen we de buurtschap Leensel, waarvan in 1443 gezegd wordt: “tgoet te leensel inder prochie van Doernen ende oic mede int gericht van Asten”4. Omdat destijds de hoeve Lensdonk verdeeld werd over de hoeve Hazeldonk in Vlierden en de hoeve Achterbos in Asten lijkt de buurtschap Leensel ook een kandidaat.

In tegenstelling tot de hoeve Lensdonk is de hoeve Achterbos niet verdwenen. Het is mogelijk gebleken om een belangrijk deel van de ontwikkeling van de hoeve te achterhalen, inclusief de exacte locatie van de gebouwen.5

Fragment kadasterkaart 1832 Asten sectie Voordeldonk met daarop Het Kloostereind en De Leizing

 

Achterbos van geestelijk goed naar particulier bezit

De hoeve Achterbos kwam net als vele andere hoeven in het bezit van de Raad van State en werd vanuit Den Haag als zogenaamde statenhoeve beheerd door regionale rentmeesters. In 1662 was de pachter Jan Hendrik Joosten, die we regelmatig tegenkomen als Jan Hendrik Joosten van der Vorst. Zijn vader Hendrik Joosten was de pachter van de hoeve De Vorst in Vlierden. Hijzelf pachtte Achterbos en komt daarom ook voor met als familienaam “van Achterbos”. De Raad van State heeft niet al de hoeven steeds in eigendom gehouden. In de loop van de tijd werden de meeste statenhoeven verkocht. De wens van de rentmeester zal daarbij een belangrijke rol hebben gespeeld. Dat was ook bij de hoeve Achterbos het geval. De toenmalige rentmeester van de statenhoeven, Johannes Pieterson wonende in Helmond, was een kapitaalkrachtig man. Wellicht had hij als rentmeester veel geld verdiend, dat hij vervolgens wilde investeren in onroerend goed. In opdracht van de Raad van State verkocht hij de hoeve Achterbos op 24 november 1664 aan zichzelf. Daarmee kwam de hoeve Achterbos in particuliere handen. Diens erfgenamen waren ook niet de minsten. Het zijn Mr. Antony van Persijn, lid van de Raad van Brabant te ’s Hage, Adriaen Pietersons te Siericksee Zelandt, Jacob Pietersons, Antony Pietersons, Cornelis Cornelis de Vager gehuwd geweest met Adriana Pietersons, samen erven van wijlen Johannes Pietersons in leven rentmeester der Geestelijke Goederen en president te Helmond. Op 31 augustus 1670 verkopen zij aan Jan Janssen Schenaarts, koopman te Eindhoven en Jan Hendrik Joosten van der Vorst, alias van Achterbos, hoevenaar te Asten, ieder voor de helft de hoeve Achterbos, bestaande uit huis, schuur, schop, land, groes enz. Jan Hendrik van der Vorst is de pachter van het hele goed. Hij ging een lening aan bij Jan Schenaarts, wellicht op het moment dat ze samen het gehele goed Achterbos kochten. Om een of andere ons onbekende reden gaat het financieel niet goed met Jan Hendrik van der Vorst, die als eigenaar van meerdere boerderijen in Asten toch zeker ook kapitaalkrachtig was. Zijn goederen worden publiek verkocht, waaronder de helft van de hoeve Achterbos. Die helft wordt in 1740 gekocht door Juffrouw Johanna Margareta Lovens, weduwe van Mr. Theodorus Franciscus Schenaarts, wonende te Aarle Rixtel. Het wordt dan genoemd: “de Agterbosch, een huis, schop, stallingen, hof en aangelag met de wei, land en hei aan elkaar 100 lopense”. Johanna Lovens had al via haar man, de zoon van Jan Schenaarts, de andere helft van het goed in bezit. Nu was zij dus eigenaar van het gehele goed Achterbos. Dan is de hoeve dus weer als geheel in één hand.

 

De opsplitsing

Op 15-12-1760 gaat Rogus Fransiscus Schenaarts, de zoon van Johanna Lovens en Theodorus Schenaarts, over tot de verkoop van de goederen Achterbos. Het is op dat moment nog steeds een grote hoeve en bestaat dan uit meerdere gebouwen. De hoeve wordt in drie delen verkocht op 15 december 1760. Francis Deenen wordt eigenaar van “een grote schone hoeve genaamd den Agterbosch”. Laurens Jelisse krijgt een “huis, schuur, stal met de daarbij behorende grond, naar behoren te delen of te gebruiken en tussen de andere huizen in gelegen”. Bewoner is dan de weduwe Andries Verheyen. Het derde deel komt aan Pieter Wilbert Coolen met als omschrijving: “huis, stal, schuur en de grond daarbij horende, tussen de andere huizen gelegen en te gebruiken of te verdelen naar behoren met de halve schop en de grond van dien en waarvan de andere helft toekomt aan Francis Deenen”. Bewoner is dan Pieter Haasen.

Opvallend is dat bij elk van de drie delen op het moment van verkoop een huis behoorde en dat de kopers zelf de onderlinge verdeling van de erven nog moesten regelen, omdat huizen en schuren tussen de andere huizen zijn gelegen. In 1740 was nog sprake van één woonhuis. Kennelijk heeft de familie Schenaarts in de periode 1740-1760 de hoeve uitgebreid met een aantal huizen, bijvoorbeeld door bestaande schuren te verbouwen. Een investering die het mogelijk maakte om de hoeve in delen te kunnen verpachten, wat ongetwijfeld meer opleverde.

 

Vijf boerderijen in 1832

De ontwikkeling van de drie delen van de hoeve Achterbos zijn na de splitsing van 1760 nog verder te volgen. Het deel van Francis Deenen blijft ongewijzigd in het bezit van de familie (nr 1 op het kaartje).

Het deel van Pieter Wilbert Coolen wordt in 1797 weer verder gesplitst in twee boerderijen. Willem Roymans, weduwnaar van Anneke Peeter Coolen, erft het oude huis en Wilbert Peter Coolen krijgt het nieuwe huis. De schop delen ze samen. In 1832 is de oude boerderij eigendom van Francis Peter Vrijnsen, weduwnaar van Elisabeth Willem Rooijmans (nr 2 op het kaartje) en de nieuwe boerderij is van de kinderen van Wilbert Peter Coolen (nr 4 op het kaartje).

Het deel dat Laurens Jelisse in 1760 kocht wordt in 1800 eveneens gesplitst en wordt er een nieuw huis toegevoegd. Bij de erfdeling krijgt Pieter Dirk Martens gehuwd met Ida Laurens Jelisse, “het oude huis aan den Agterbosch waarin hij woont” (nr 3 op het kaartje). Jan van Dijk, man van Catharina Laurens Jelisse, krijgt het nieuwe huis (nr 5 op het kaartje).

Kadasterkaartje De Achterbosch van 1832. 1. De oude kern van hoeve Achterbos; 2 en 3 gesticht ca 1750; 4 gesticht in 1797, nr 5 van 1800 is inmiddels verdwenen. Ten noorden van nr 4 is in de 19de eeuw nog een boerderij bijgebouwd.

 

Huidige situatie

Na 1832 veranderde er nog het een en ander op Achterbos. Boerderij nr 5 is inmiddels verdwenen; het is nu weiland. Opvallend is verder dat precies op de plaats van de boerderijen 1 t/m 4 nu nog steeds boerderijen staan. Je zou de conclusie kunnen trekken dat de huidige gebouwen dus tot die tijd teruggaan. Deels is dat zeker mogelijk, maar er zullen beslist verbouwingen hebben plaatsgevonden. Het is bijvoorbeeld bekend dat in 1874 op Achterbos vier boerderijen door brand werden getroffen. Boerderij nr 4 op het kaartje (thans Achterbos 10) is in dat jaar voor een belangrijk deel vernieuwd, wat we weten omdat in de korte gevel met muurankers het jaartal 1874 is aangegeven. Ook de andere boerderijen zullen door die brand beschadigd zijn. Mogelijk is in datzelfde jaar nog een nieuwe boerderij bijgebouwd en wel ten noorden van boerderij nummer 4 op het kaartje. Momenteel staan er namelijk 5 oude boerderijen langs de weg. Het huidige pand Achterbos 12 is in de 19de eeuw toegevoegd, waardoor een kluitje van vijf oude boerderijen is ontstaan.

De historie van de hoeve Achterbos is een mooi voorbeeld hoe het gegaan kan zijn met een oude kloosterhoeve. Het mooie van Achterbos is dat nu nog op de oorspronkelijke plaatsen een groep van 5 historische boerderijen resteert. Het is heel goed mogelijk dat sommige delen van de bestaande gebouwen nog onderdelen zijn van de oorspronkelijke boerderijen. Dat geldt bijvoorbeeld voor belangrijke delen van de oude ankerbalkconstructies. Bekend is dat die constructies eeuwenlang mee kunnen gaan en zelfs brand kunnen overleven.

Links Achterbos 10, rechts nummer 8. Foto Christ Warnar, collectie heemkundekring De Vonder.
Een oude opname van links Achterbos 9, dat de oude kern blijkt te zijn van de Binderse hoeve en rechts nummer 6, een latere afsplitsing. Foto Christ Warnar, collectie heemkundekring De Vonder.
De achterkant van boerderijen op Achterbos in Asten. Foto Christ Warnar, collectie heemkundekring De Vonder.
Links Achterbos 8, midden nr 6 en rechts nr 9. Foto Christ Warnar, collectie heemkundekring De Vonder.
Achterbos 10 met muurankers 1874 en rechts een stukje van nr 8. Foto Christ Warnar, collectie heemkundekring De Vonder.

Noten

  1. Henk Beijers en Pieter Koolen, Vlierdens Verleden, Deurne, 1996
  2. Transcriptie van de hand van Karel Leenders van Nationaal Archief Den Haag, Archief van de Raad van State (toegang 1.01.19), Inventarisnummer: 2157.
  3. Kadasterkaart 1832 gemeente Asten, sectie C van Voordeldonk, tweede blad.
  4. Zie noot 1.
  5. Belangrijkste bron is de verzameling aantekeningen uit diverse archiefstukken zoals Theo Meulendijks die samenstelde voor Asten. Theo H. Meulendijks, Historisch onderzoek naar huizen en veldnamen in Asten, 2009-2010. Te raadplegen op: http://www.saspeelland.nl/theomeulendijks/onderzoek-asten. Daarnaast is gebruik gemaakt van de transcripties van het rechterlijk Archief van Asten, zoals dat op de website van heemkundekring De Vonder staat: http://www.heemkundekringdevonder.nl/oudschrift/asten.php.