Het woongedeelte van een hallehuis had een beperkte omvang. Al vrij snel werd er gezocht naar manieren om het woongedeelte en daarmee het wooncomfort te verhogen. Eén van de manieren om het woongedeelte van hallehuizen uit te breiden is een uitbouw in de breedte van het hallehuis. Dat is een relatief kleine ingreep. Het woongedeelte van het hallehuis werd vergroot door één of beide zijbeuken van het woongedeelte te verbreden. Dat gebeurt door de zijgevels verder naar buiten te plaatsen. De middenbeuk en het dak daarboven blijven daarbij gehandhaafd, terwijl het dakdeel boven de zijbeuk wat vlakker komt te liggen. Ter hoogte van de worm ontstaat hierdoor een knik in het dak. Bij veel versteende hallehuizen is de verbreding van de zijbeuk duidelijk herkenbaar, omdat andere bakstenen werden gebruikt. Soms is de verhoging ook te zien omdat de oude vlechtingen van de voorgevel op de oude plaats zijn blijven zitten. Juist vanwege de bouwsporen in de bakstenen voorgevel, kunnen we concluderen dat de verbreding van de zijbeuken vaak pas is toegepast ná de verstening van het hallehuis.