Veldnamen met -ing als akkernamen

Veldnamen met -ing in Oost-Brabant

-donk namen worden –ing namen

In het oosten van de provincie Noord-Brabant komen veel veldnamen voor met daarin het element –ing. We komen in het Brabants dialect het verschijnsel tegen dat veel -donk namen als -ing namen worden uitgesproken. Zo geldt bijvoorbeeld Boerdonk = Boering, Keldonk = Kelding en Spoordonk = Sporing. De officiële naam is in deze gevallen een –donk-naam en ook in oude archiefstukken worden deze namen geschreven als donk-namen. Een dergelijke naam eindigend op –ing kan echter zo ingeburgerd raken, dat de oorspronkelijke -donk naam wordt verdrongen. Zo kennen we in Gemert de namen Elding, Deusing en Speding. Deze namen kennen we niet meer als donk-namen, maar in middeleeuwse bronnen staan wel degelijk de oorspronkelijke donk naam vermeld (resp. Eeldonk, D’euseldonk en Speekdonk).1

 

-ind wordt soms -ing

In veel Zuidoost Brabantse dialecten (zeker in de regio Helmond) wordt de lettercombinatie ind uitgesproken als ing. Zo wordt het werkwoord vinden uitgesproken als vingen. Analoog hieraan wordt de naam van de hoeve Ter Ynde in Gemert uitgesproken als Ter Ingen Hoewf. In sommige gevallen zal er daarom rekening mee moeten worden gehouden dat namen die uitgesproken worden als -ing van oorsprong de lettercombinatie ind kunnen hebben. Als we naar de oude vermeldingen kijken in de archiefbronnen zien we dat in deze gevallen steevast ind of ynd wordt geschreven.2

 

-ingen als nederzettingesnaam

Behalve de hierboven genoemde -ing namen komen in de oudst bekende bronnen al veldnamen voor die eindigen op –ing of –ingen. Die namen kunnen kennelijk niet herleid worden tot donk namen of namen met -ind of -ynden. Wanneer we gepubliceerde inventarissen van toponiemen in Oost-Brabant erop naslaan komen we in oost Brabant namen tegen zoals de Pottingen in Milheeze, Weringen in Beek en Donk, Broekeling in Aarle-Rixtel en Koevering in St Oedenrode.

In de literatuur wordt aangegeven dat namen met de uitgang –inge(n) te maken kunnen hebben met de uitgang –ing in de betekenis van “familie van”. In het oorkondeboek van Noord-Brabant komt anno 1306 een oorkonde voor met daarin de aanduidingen: `die Cnodinghe` en ´die Dickbieringhe`, met als betekenis `de leden van de familie Cnode` respectievelijk `de leden van de familie Dickbier`3. Zo wordt van de plaatsnaam Berlicum verondersteld dat deze ontstaan is uit Berilo-inga-hem. De betekenis is dan zo ongeveer “de woonplaats van de familie van iemand met de naam Berilo”. De toevoeging hem of heim heeft de betekenis van “huis”of “woonplaats”. Het Limburgse Beringen zou een verbastering zijn van Bero-inga-hem: de plaats waar de familie van Bero woont. Bij het Belgische Beringe wordt geen uitgang –hem verondersteld. De naam zou ontstaan zijn uit Bero-ing-e met als betekenis: bij de familie van Bero. De -e op het eind wordt verklaard als een derde naamval behorend bij het voorzetsel ´bij´. In oost Brabant zeggen we in het dialect nog steeds ´bij Janne´ of ´bij Piete´ en we gebruiken dus nog steeds de uitgang –e in de derde naamval achter het voorzetsel ´bij´. In al deze gevallen gaat het niet om gewone veldnamen, maar om nederzettingsnamen. Steeds wordt er verwezen naar een woonplaats, direct via -hem of indirect via de derde naamval bij een familienaam. De meeste voorbeelden van dergelijke plaatsnamen op –inge(n) komen uit het noordelijk deel van Nederland 4.

De vraag is of de betekenis van de oost Brabantse namen op –inge(n) ook herleid kan worden op basis van de familieaanduiding –inge of eventueel –inga-hem. Dat laatste lijkt niet het geval te zijn. De Brabantse namen met -ingen lijken een andere betekenis te hebben. Daarvoor zijn een aantal aanwijzingen aan te geven.

Op de eerste plaats is er de vergelijking met namen op -hem. Van –hem namen wordt algemeen aangenomen dat ze ontstaan zijn in de 7de of 8ste eeuw. Van de Brabantse -hem namen zijn er een aantal na de middeleeuwen gewoon verdwenen. We komen ze in middeleeuwse bronnen zoals de Bossche Protocollen tegen, maar in latere bronnen niet meer. Dit verschijnsel kan worden verklaard door de bewoningsverplaatsing die zich vanaf de 12de-13de eeuw voordeed. De oude bewoning lag eerst op de hoogste plaatsen in het landschap, maar verplaatste zich daarna naar lager gelegen terreinen. Er doen zich in dergelijke gevallen met betrekking tot de naam van zo´n nederzetting twee mogelijkheden voor. De bewoning werd verplaatst naar een terrein dat al een naam had, zodat de oude naam niet meeverhuisde. Langzaamaan kan de oude naam in onbruik raken en verdwijnen.5 De tweede mogelijkheid is dat de plaatsnaam samen met de woonhuizen verhuisde naar een nieuwe plek. Als dat met een -hem naam gebeurde bleef die als naam van het dorp of gehucht bestaan. Naast een aantal verdwenen –hem namen komen we inderdaad een aantal -hem namen nog als huidige dorpsnamen tegen, zoals Stratum, Berghem en Berlicum.

Als de Oost-Brabantse -ingen namen ook oude nederzettingsnamen zouden zijn, zou je verwachten dat een aantal oude vermeldingen nu niet meer voorkomen, maar tegelijkertijd zou je verwachten dat er ook nog een aantal dorpsnamen met -ingen zouden zijn blijven bestaan. Dat laatste blijkt echter niet het geval te zijn. In Oost-Brabant komen geen gehuchten of dorpen voor, die vanuit de late middeleeuwen een naam hebben op -ingen. We kunnen hieruit de conclusie trekken dat namen op –inge(n) geen nederzettingsnamen zijn en dus niet herleid kunnen worden tot -inga-hem of –ing-e.

 

-ing namen zijn akkernamen

Een ander opvallend gegeven bij Brabantse veldnamen is dat er behalve namen op -ingen, ook namen voorkomen op -ing. We hebben daarmee een eerste aanzet voor de verklaring van deze namen. De uitgang –ingen zou namelijk heel goed het meervoud van -ing kunnen zijn en bij –inge kan het gaan om een naamvalsverbuiging. We kunnen dan feitelijk volstaan met zoeken naar de betekenis van –ing. Dit wordt nog versterkt, omdat bij een en dezelfde veldnaam soms zowel het enkelvoud als het meervoud voorkomt. In Milheeze komt de naam Potting voor naast de naam Pottingen. Dat geldt ook voor de Folling en de Follingen in Waalre en Koevering naast Koeveringen in St Oedenrode. Als –inge(n) beschouwd kan worden als meervoud of verbuiging van -ing, dan moeten we dus verder zoeken naar de betekenis van “ing”. Kennelijk is een “ing” iets zichtbaars in het landschap en er kunnen meerdere van die dingen bij elkaar voorkomen. Om de betekenis te achterhalen is het daarom zinvol te onderzoeken op wat voor plaatsen in het landschap de veldnamen met -ing en -ingen voorkomen. Uit een aantal inventarisaties van toponiemen kan worden geconcludeerd dat de veldnamen op -ing en -ingen veelvuldig voorkomen op oude akkers. Er blijkt een duidelijke relatie tussen beide te zijn. In Brabant kwamen we tot voor kort voor dit landschappelijk fenomeen slechts twee termen tegen, namelijk de naam “akker” of “ekker” en de naam “veld”. In het oosten van Nederland in de Achterhoek en Twente wordt voor een akker ook met regelmaat de term “enk” of “eng” gebruikt. Het is dan ook niet ondenkbaar dat in de middeleeuwen in Oost-Brabant de term ing gebruikt werd voor akker. De term moet in de late middeleeuwen als zodanig al zijn verdwenen, want in oude stukken komt hij niet meer met die betekenis voor.

 

De -ing en -ingen namen die gelokaliseerd kunnen worden op oude akkers zijn:6

Potting(en) in Milheeze
Helling in Bakel, Erp en Vorstenbosch
Blikhelling in Vlierden
Broekeling in Aarle-Rixtel
Snavelingen te Nistelrode
Koevering(en), Rijsingen en Hoeving in St Oedenrode
Refelingen in Nuenen
Schevelingen in Aarle-Rixtel
Weringen in Aarle-Rixtel, Beek en Donk en Lieshout
Weerdingen in Valkenswaart
Werdingen in Lierop
Nertingen en Arting in Hulsel
Karlingen in Uden
Greting(en) in Veghel
Ullingen in St Anthonis
Bullingberg in Lierop
Balling in St Oedenrode en Veghel
Folling(en), Tolling en Steelingen in Waalre
Prenningen in Veldhoven

Opmerkenswaard in dit verband is dat in het noorden van de provincie de term ´eng´ voor akker wel voorkomt. In Lith komt het akkercomplex De Eng voor (ook wel Hereneng genoemd)7. In Lithoyen kennen we De Lithoyense Eng en in Megen ligt pal naast de dorpskom De Grote Eng en De Kleine Eng8.

De conclusie van bovenstaand betoog is dat in veel oude namen de betekenis van -ing of -ingen geïnterpreteerd kan worden als ´akker(s)´.

Niet alle namen op -ing zijn daarmee akkernamen. In het begin van dit artikel gaven we dat al aan. Verder gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat een viertal -ing namen in de onderzochte publicaties betrekking hadden op beemden of weiland. Verder kan het element -ing in sommige gevallen natuurlijk best een aanduiding van een familie zijn. De Heymingstiende in Veghel kan slaan op de tiende die eigendom was van de familie Heym. Maar het kan ook duiden op een tiende die verbonden was aan een akker (een ing) van de familie Heym. Alhoewel we in het laatste geval zouden verwachten dat de betreffende akker nog steeds de naam Heyming zou hebben.9

 

Noten:

  1. P.Kleij en J.Timmers, De landschappelijke context en de vroegste bewoning, in Het Hooghuis te Gemert, bijdrage tot de geschiedenis van Gemert deel 27, pagina 11 e.v.
  2. J. Timmers, Over de Ynde, Brabants Heem 37(1985)2, blz 80 e.v.
  3. Dr H.P.M. Camps, Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312 Deel I, De Meierij van ´s-Hertogenbosch met de heerlijkheid Gemert. Blz 861 en 862.
  4. zie bijvoorbeeld dr D.P. Blok, De Franken in Nederland, Bussum 1974; Dr J. de Vries, Woordenboek der Noord en Zuid Nederlandse plaatsnamen, Utrecht 1962.
  5. Voorbeelden van verdwenen -hem namen zijn: Berhem (Deurne); Velthem (Someren); Houthem, Heertem (St Oedenrode); Outhem, Eerlikem (Erp); Crothem, Henxthem, Hackenem (Uden). Een enkele –hem naam is als veldnaam blijven bestaan: Benthem (Bakel); Hackerom (Erp-Keldonk). (Bron: fiches Bossche Protocollen op het Stadsarchief van Den Bosch)
  6. De vermeldingen zijn hoofdzakelijk ontleend aan de volgende publicaties:
    Henk Beijers, Geert-Jan van Bussel, Van d’n Aabeemd tot de Zwijnsput
    P. de Bont, Dialect van Kempenland, deel III, Geografische namen
    Daarnaast is gebruik gemaakt van topografisch kaartmateriaal. De publicatie: Tilburgse toponiemen in de 16e eeuw, Een tentatieve reconstructie en naamsverklaring, van J.R.O. Trommelen en M.P.E. Trommelen, Tilburg 1994, leverde geen enkele –ing naam op die in aanmerking kwam als akkernaam.
  7. Jos Cuypers, Woonpaden in Lith, Historisch Geografisch Tijdschrift jrg 16, 1998, 2, pag 83.
  8. Bron: veldnamenkaartje in de collectie van het Meertensinstituut.
  9. Met dank aan Ton Spamer voor een aantal opmerkingen bij een eerdere versie van dit artikel.

Dit artikel verscheen in een iets andere vorm onder de titel Veldnamen met -ing in Oost-Brabant in het tijdschrift Brabants, jaargang 4, nr 3, oktober 2007, blz 41-44