Brabants Mooiste in Boekel

 Brabants Mooiste in Boekel

Een bouwhistorische verkenning van Neerbroek 5, Boekel.

In 2003 werd hét jaar van de boerderij in Nederland georganiseerd. Binnen heel Nederland was er de broodnodige aandacht voor ons ruraal erfgoed. Die aandacht blijft nodig voor het behoud van historische boerderijen. Zo werd in 2003 de mooiste boerderij van Brabant gekozen. Het was een boerderij in Boekel aan Neerbroek 5, bewoond en bewaard door Bertus van Berlo. Bertus was er in geslaagd om het gebouw, maar vooral ook het interieur van het woongedeelte te bewaren in de staat waarin hij het van zijn ouders had overgenomen. Niet alleen de bouwtechnische onderdelen, de inrichting, het schilderwerk, maar ook het meubilair, de decoraties en allerlei andere memorabilia. Bertus had grote belangstelling voor alles wat geschiedenis was, van archeologie (hij was de vinder van twee vuistbijlen uit de tijd van de Neanderthalers in Boekel)  tot verenigingsleven en uiteraard voor boerderijen en het boerenleven. Het huidige cultuurhistorie-beleid van de provincie concentreert zich op het zoeken van erfgenamen voor erfgoed, mensen en instellingen die een passie hebben voor erfgoed en die vanuit het “houden van” streven naar behoud. Bertus was daarvan het levende bewijs tot november 2014. Hij overleed op de leeftijd van 92 jaar. Zijn grootste wens was dat zijn boerderij met al zijn inhoud behouden blijft bijvoorbeeld als museum. Anderen zullen nu de aandacht voor zijn nalatenschap moeten overnemen. Stichting De Brabantse Boerderij wil samen met de nabestaanden zoeken naar mogelijkheden voor Brabants Mooiste. Heemkundekring St Achten op Boeckel verzamelde informatie over de boerderij en fotografeerde zowel exterieur, interieur en inboedel. Er is dus veel te vertellen over de boerderij van Bertus. We beperken ons hier tot een aantal opmerkingen over de ouderdom en de bouwhistorie.

 

Krukhuis uit de 19de eeuw

Neerbroek 5 in Boekel is een zogenaamd krukhuis. Het heeft een L-vormige plattegrond, die ontstaan is bij een forse uitbreiding van het woongedeelte van de boerderij. Bij die verbouwing werd het woongedeelte voor een belangrijk deel vernieuwd en tegelijk uitgebreid door het aanbrengen van een zijwaartse uitbouw. Het aangebouwde gedeelte werd voorzien van een nieuw dak met spanten en gordingen met een nokrichting loodrecht op de bestaande boerderij. Een deel van het dak bleef daarbij in functie, terwijl een ander deel als rudiment op de zolder van de nieuwe woning gehandhaafd bleef. Een aantal oude daksporen inclusief latten verraden de uitbreiding en de verbouwing tot krukhuis. Daar waar het oude dak behouden bleef, bleef ook de rietbedekking gehandhaafd. Op het nieuw stuk dak boven de aanbouw, werd een zwaardere constructie gebruikt ten behoeve van een pannendak. Het dak boven het stalgedeelte van de boerderij is ook vernieuwd geweest. Die vernieuwing lijkt pas later aangebracht te zijn, ergens in de 20ste eeuw.

 

Op de zolder van het nieuwe 19de eeuwse woongedeelte is een restant te zien van het voormalige dak in de vorm van een aantal oude daksporen inclusief de latten. Aan het eind van de worm is nog juist een las zichtbaar op de plaats waar de gebintstijl stond. De worm die op die plaats verlengd werd, is later afgezaagd.

 

Ook relatief recent werd de tussenruimte tussen de boerderij en een eerst losstaande schuur volgebouwd, waardoor deze met elkaar zijn verbonden.

De voorgevel van het pand draagt muurankers die het jaartal 1760 weergeven. Dat is echter niet het jaar waarin de verbouwing tot krukhuis plaatshad. Op de kadasterkaart van 1832 is de boerderij ingetekend als een rechthoekig gebouw, zonder zijwaartse uitbouw. De verbouwing tot krukhuis heeft pas later omstreeks 1865 plaatsgehad. De muurankers van 1760 horen kennelijk bij de oudere, rechthoekige voorganger. De verhouding tussen lengte en breedte op de kaart van 1832 wijst er tevens op dat de boerderij later niet alleen een zijwaartse uitbouw kreeg, maar ook nog werd verlengd. Het huidige schuurgedeelte, dat smaller is dan het stalgedeelte, is in de 19de eeuw  toegevoegd.

Kadaster 1832, Boekel, fragment van sectie A (De Elzen) blad 2. De huidige boerderij Neerbroek 5 stond op de percelen met nummers A385 en 386. Daarop stonden een schuur en een huis. De weduwe Jan van Ooijen was toen eigenaar. Ook op A387 stond een huisje, waarvan zij eigenaar was. A388 was de tuin.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Oude sporen in de huidige situatie

De boerderij van 1760 was nog geen krukhuis, maar had een rechthoekige plattegrond en was opgebouwd op basis van een houtskelet bestaande uit ankerbalkgebinten. Maar er is over de bouwgeschiedenis nog meer te vertellen.

De boerderij is noord-zuid georiënteerd met het woongedeelte en de voorgevel in het zuiden. In de boerderij zijn zes ankerbalkgebinten aanwezig, waarvan één in het huidige woongedeelte, één in de scheidingsmuur van woning en stal, twee in het stalgedeelte, een in de scheidingsmuur van stal en schuur en nog een in het schuurgedeelte. De worm (de langsverbinding over de koppen van de gebintstijlen) is nog grotendeels aanwezig, maar op sommige plaatsen verwijderd bij de vernieuwing van het dak boven het stalgedeelte. In het woongedeelte zijn een aantal sporenparen met hanenbalken van de oude sporenkap bewaard gebleven. Op het stalgedeelte is de sporenkap geheel vervangen door een nieuwe kapconstructie met spanten die op de oude ankerbalkgebinten zijn geplaatst.

Een aantal gebinten zijn voorzien van telmerken. Aan de oostkant zijn de telmerken aangebracht met een ronde beitel, aan de westkant met een platte. Het gebint in het woongedeelte kreeg nummer 1. Alleen de oostelijke stijl en de ankerbalk van dit gebint bleven bewaard. Aan de westzijde is de stijl verwijderd en rust de ankerbalk op een bakstenen binnenmuur. Deze wijziging vond naar alle waarschijnlijkheid plaats bij de verbouwing tot krukhuis.

Het gebint tussen woning en stal is geheel ingemetseld in de scheidingsmuur, maar op twee plaatsen was het telmerk 2 zichtbaar. Het gebint lijkt nog compleet te zijn.

Gebint 2 is ingemetseld in de scheidingsmuur tussen woning en stal. Telmerk 2 met platte beitel aangebracht, is zichtbaar in de witgekalkte gebintstijl.
De oostelijke stijl van gebint 3, met telmerken in stijl en beide schoren, staat op de oorspronkelijke plaats op de stal.

Op de stal stonden de gebinten met telmerken 3 en 4, maar beide gebinten werden later aangepast. Van gebint 3 bleef de oostelijke stijl gehandhaafd, maar aan de westzijde werd een kreupele stijl aangebracht, tegelijk met een langere ankerbalk. De stijl ter plaatse werd ter hoogte van de ankerbalk doorgezaagd. Het bovenste stuk bleef op zijn plaats, maar rust op de nieuwe, langere ankerbalk, terwijl het onderste stuk van de stijl verder naar buiten werd geplaatst. Daardoor ontstaat tussen de stijlen extra ruimte. De schoren tussen stijl en worm bleven, gezien de aanwezige telmerken, gehandhaafd.

Bij het huidige vierde gebint, die ook op het stalgedeelte staat, zien we een soortgelijke constructie, maar dan juist andersom. Daar is juist aan de oostzijde een kreupele stijl aanwezig en staat de westelijke stijl op de oude plaats. Opvallend bij het vierde gebint is het ontbreken van telmerken. Dat valt des te meer op, omdat het volgende gebint, dat deels is ingemetseld in de scheidingsmuur van stal en schuur, aan beide zijden voorzien is van telmerk 4, terwijl we daar nummer 5 zouden verwachten. Kennelijk werd het “nieuwe” vierde gebint toegevoegd tijdens een verbouwing waarbij niet alleen kreupele stijlen werden aangebracht, maar waarbij tegelijkertijd het stalgedeelte met één gebint werd verlengd. Het oude gebint 4 werd opgeschoven en een nieuw gebint, zonder telmerken, werd tussengevoegd.

Boven de balklaag van de hooizolder zien we die verlenging ook terug bij de worm. Zowel aan de westzijde als aan de oostzijde is een las aanwezig in de worm. Aanvankelijk was daar het einde van de worm.  Bij het verlengen van de boerderij werd ter plaatse ook de worm verlengd. De worm is aan beide zijden evenveel verlengd tot voorbij het vijfde gebint. Deze muur moet destijds de eindgevel van de boerderij geworden zijn. Nu bevindt zich daar de scheidingsmuur tussen stal en schuur en in het metselwerk is nog een deel zichtbaar van een voormalig kozijn van een brede staldeur, die dus in de korte achtergevel van de stal aanwezig was.

Vermeldenswaard is nog dat vóór deze verlenging van het stalgedeelte de wormen een behoorlijk stuk voorbij het oude gebint 4 uitstaken. Kennelijk had de stal een grote overstek bij de korte gevel. Een verschijnsel dat we op een aantal plaatsen in Brabant bij oude boerderijen nog sporadisch zien.

Op de voorgrond de kreupele stijl van gebint 3, op de achtergrond de stijl van het “nieuwe” vierde gebint op de juiste plaats in de rij.
Op de voorgrond de oostelijke stijl van gebint 3. Verder naar achter de kreupele stijl van het nieuwe vierde gebint. Op de achtergrond in de scheidingsmuur is het oude gebint nummer 4 ingemetseld.
Het gebint met telmerk 4 werd verplaatst naar de nieuwe achtergevel en op zijn oude plaats werd een nieuw gebint tussengevoegd.

 

De toevoeging van het schuurgedeelte.

Dat het huidige schuurgedeelte van de boerderij een latere toevoeging is, bleek hierboven al uit de verlengde worm en uit de dichtgemetselde staldeur in de scheidingsmuur. Dat het om een latere verlenging gaat blijkt ook uit het feit dat de buitengevel van het schuurgedeelte wat inspringt ten opzichte van het stalgedeelte. Er is overigens wel een ankerbalkgebint aanwezig in dit schuurgedeelte, dat bovendien voorzien is van het telmerk 3. Omdat er ook een ander gebint met telmerk 3 voorkomt en omdat de vorm van de telmerken afwijkt van de anderen mogen we aannemen dat dit een hergebruikt gebint is, afkomstig van een ander gebouw, misschien ook van een andere plek. Omdat het schuurgedeelte een latere toevoeging is aan de boerderij, kunnen we concluderen dat de oorspronkelijke opzet een hallehuis was, bestaande uit alleen een woon- en een stalgedeelte. Een boerderijtype dat een brede verspreiding had in Brabant en zelfs daarbuiten.

 

Verstening en uitbreiding van het woongedeelte in 1760

Het woongedeelte van het oude hallehuis blijkt evenals het stalgedeelte in het verleden te zijn verlengd. Ter plaatse van gebint 1 dat zich in het woongedeelte bevindt, is aan beide zijden een las zichtbaar in de worm. De worm werd aan beide zijden van het pand verlengd. Dat is naar alle waarschijnlijkheid gebeurd bij de bouw van de bakstenen voorgevel in 1760.  Die gevel werd een stukje vóór gebint 1 opgebouwd en de verlengde wormen konden op de bakstenen gevel rusten. Een ontwikkeling die we bij veel boerderijen in de regio rond Boekel aantreffen.

Er zijn allerlei aanwijzingen dat het gebruik van baksteen bij boerderijen pas in de 17de eeuw op gang kwam en dan voornamelijk nog alleen bij de grotere en rijkere boerderijen. Pas vanaf circa 1750 wordt het gebruik van bakstenen gevels bij boerderijen gemeengoed. De ontwikkeling van Neerbroek 5 past hier heel goed in. In 1760 werd in ieder geval het woongedeelte van de boerderij voorzien van een bakstenen voorgevel en bij die gelegenheid werd meteen het woongedeelte in de lengterichting vergroot. We zien nu nog in de bestaande voorgevel het gebruik van meerdere soorten baksteen. De bakstenen onder de muurankers van 1760 wijken zowel in grootte als kleur af. Dit deel van de voorgevel, precies ter hoogte van het oude woongedeelte en in het verlengde van het stalgedeelte, is het oudste gedeelte. Later blijkt de gevel met een andere baksteensoort verhoogd en verbreed te zijn. De latere zijwaartse aanbouw die het pand de vorm van een krukhuis geeft, is weer van een andere baksteensoort en wellicht van nog latere datum.

Onder één van de ramen in de uitbouw van het krukhuis is een bouwnaad zichtbaar. De bakstenen links en rechts ervan zijn verschillend. Het markeert de plaats waar de uitbouw tegen een bestaande gevel werd gebouwd.
Huidige plattegrond van het krukhuis aan Neerbroek 5 te Boekel. Links het woongedeelte, rechts daarvan het oude stalgedeelte. In de lange gevel zijn sporen van een dichtgemetselde potstaldeur aanwezig. Geheel rechts het schuurgedeelte, waarvan de gevel inspringt om de hoge schuurdeuren voldoende ruimte te geven in de verder lage zijgevel. De zwarte vierkantjes geven de plaats aan waar de gebintstijlen staan.

 

Oudste voorganger: houten hallehuis van 1660

Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat Neerbroek 5 in zijn huidige gedaante niet in één keer werd opgebouwd, maar is ontstaan in meerdere bouwfasen. Het oudste gebouw was een houten woonstalhuis, waarin zich woning en stal bevonden onder één dak. Het bestond uit vier ankerbalkgebinten, die voor een belangrijk deel nog aanwezig zijn, maar niet allemaal op de originele plaats. De oudste voorgevel was nog niet van baksteen, maar moet van hout geweest zijn en stond op de plaats waar nu nog gebint 1 staat. In gebint 1 zijn nog gaten van voormalige pen-gat-verbindingen zichtbaar, die laten zien dat ter hoogte van gebint 1 een houten vakwerkwand aanwezig was. Het houten raamwerk werd doorgaans opgevuld met vlechtwerk en besmeerd met leem.

Het groene gedeelte is het oudste gedeelte, gebouwd in 1660.
In de onderkant van de ankerbalk van gebint 1 bevinden zich nog pengaten van oude houtverbindingen, die een voormalige houten voorgevel verraden. Ook de ronde gaten van de toognagels zijn duidelijk zichtbaar.

Dendrochronologisch onderzoek Neerbroek 5 Boekel

In 2013 werden 7 houtmonsters genomen van de eiken houtconstructie van Neerbroek 5. Van deze monsters kon van vier een datering worden bepaald. Het betreft stijlen van gebint 1, gebint 3 en van de worm tussen gebint 1 en 2. Het dendrochronologisch onderzoek levert de datum op waarop de betreffende boomstam is gekapt. De stijl van ankerbalkgebint 1 is gekapt in 1658 of 1659. De stijl uit ankerbalkgebint 3 en de oostelijke worm tussen gebint 1 en 2 zijn gekapt in 1655. Alle dateringen hebben betrekking op delen van de oudste bouwfase. Bovendien liggen de dateringen allemaal dicht bij elkaar, zodat ervan uitgegaan kan worden dat de boerderij is opgebouwd met toentertijd nieuw hout (geen gebruikte onderdelen van bijvoorbeeld een voorganger). De bouwdatum ligt in of na 1659, want dat is de jongste kapdatum. Mogelijk zijn de boomstammen om te drogen en te bewerken nog een jaar later pas echt gebruikt. We nemen op grond hiervan aan dat de bouwdatum van de boerderij 1660 is.

 

Gefaseerd tot stand gekomen

Brabants Mooiste is dus niet zomaar een boerderij, maar kent een lange voorgeschiedenis met diverse bouwfasen en bouwvormen. In 1660 werd een houten hallehuis gebouwd zonder het gebruik van bakstenen. In 1760 werd het woongedeelte voorzien van bakstenen gevels en tegelijkertijd verlengd. Ook het stalgedeelte werd in het verleden verlengd met een nieuw toegevoegd gebint, terwijl tegelijkertijd de middenbeuk van de boerderij werd verbreed door het toepassen van kreupele stijlen. Mogelijk gebeurde dat tegelijk met de aanpassing van het woongedeelte, maar dat kan niet worden vastgesteld.

Hulpkaart kadaster van 1874. Een nieuw bijgebouw is gebouwd, maar de boerderij zelf blijft ongewijzigd t.o.v. 1832.
In 1760 werd het woongedeelte verlengd (oranje). Ook het stalgedeelte werd verlengd (donkergroen), misschien ook in 1760, maar in ieder geval vóór 1832.

Weer later werd het bedrijfsgedeelte van de boerderij nog langer gemaakt door toevoeging van een schuurgedeelte, waarbij een gebint van elders werd hergebruikt. Ook van die uitbreiding weten we niet wanneer die plaatsvond, maar dat is in ieder geval pas na 1874 gebeurd. In dat jaar werd het nog bestaande bakhuis gebouwd en op de kadastrale hulpkaart van dat jaar blijkt het hoofdgebouw nog identiek aan de situatie in 1832 (de oudste kadasterkaart). Dus ook de uitbouw van het woongedeelte tot krukhuis is pas ná 1874 gerealiseerd.

De roodomlijnde delen (de kruk bij het woongedeelte en de schuur bij het bedrijfsgedeelte) zijn pas ná 1874 gebouwd.

Een verdergaand bouwhistorisch onderzoek voor Neerbroek 5 in Boekel kan meer duidelijkheid geven. Samen met de gedocumenteerde inventaris van het tijdsbeeld uit het begin van de 20ste eeuw vormt het gebouw een bijzondere bijdrage aan de historie van het boerenbestaan en het landleven in het verleden. Laten we hopen dat alle belanghebbenden er samen in slagen om het geheel te behouden.

 Jan Timmers
Gemert, versie oktober 2017
Een eerdere versie van dit artikel verscheen in De Wanmeule nr 49, december 2015, tijdschrift heemkundekring Sint Achten op Boeckel.

De achterzijde van de boerderij