Een bijzondere boerderij in Someren

Een beknopte verkenning van Houtbroekdijk 15

Inleiding

Op maandag 16 juli 2018 kreeg ik een mail van Hendrik-Jan van Griensven. Hij is als directie voerend architect betrokken bij de verbouw van een boerderij aan de Houtbroekdijk in Someren. Hij vroeg me of ik niet eens wilde komen kijken naar die boerderij, omdat de boerderij naar zijn mening behoudens waard was en hij behoefte had iets meer te horen over de waarde van het geheel. Inbreng van deskundigen op het gebied van de Brabantse boerderij leek hem van belang. Op 24 juli heb ik samen met Hendrik-Jan van Griensven en in aanwezigheid van de opdrachtgever/eigenaar de (voormalige) boerderij bekeken. We begonnen met de voorgevel. Ik was bijzonder verrast. Ik zag een weliswaar bakstenen voorgevel, maar met daarin heel duidelijk de restanten van een oude houten voorgevel met uitkragend zolderfront. Onder dat zolderfront was een bakstenen gevel gemetseld van op het eerste gezicht 18de eeuws metselwerk. Het binnenwerk van de boerderij was grotendeels al gestript, waardoor de constructie van houten gebinten goed zichtbaar was. Normaal gesproken zie je dan een aantal ankerbalkgebinten achter elkaar, die een driebeukig gebouw vormen, maar niet op Houtbroekdijk 15. Er waren wel gebinten, maar met een onverwachte vorm. Verderop beschrijven we meer in detail wat er aan de boerderij te zien is. Het was zo bijzonder dat ik het met plezier aan andere boerderijenkenners wilde laten zien. Op 16 augustus bezochten we de boerderij opnieuw, nu in gezelschap van Jos Bertens en Joris van der Zanden, beide adviseurs van Stichting De Brabantse Boerderij. Ria Berkvens, regionaal archeoloog en medewerker cultuurhistorie van de Omgevingsdienst ZO Brabant sloot ook aan. Helaas was bouwhistoricus John van Lierop nog met vakantie, net als boerderijen-archeoloog Johan Verspay. Samen weet je meer dan één. Ook zij waren verrast door wat er te zien was. De constructie met daarin allerlei bouwsporen van wijzigingen en aanpassingen tijdens de levensloop van de boerderij roept meer vragen op dan er beantwoord konden worden. Dat wat zichtbaar is en wat opviel wordt hieronder besproken. Het is echter niet meer dan een start van een bouwhistorische omschrijving. De beschreven onderdelen zijn alleen globaal bekeken. De schetsen zijn allen schematisch en zeker niet op schaal. Er is geen opmeting geweest. Alleen de belangrijkste waarnemingen worden weergegeven. De verwachting is dat dat voldoende reden is om het pand aan verder gedetailleerd onderzoek te onderwerpen. Dat onderzoek beoogt niet alleen een bijdrage aan de kennis ver de ontwikkeling van de Brabantse boerderij, maar het beoogt tegelijkertijd informatie aan te dragen om de beoogde verbouwing meer verantwoord uit te kunnen voeren.

Het houtskelet

Het kernbestanddeel van oude boerderijen is het houtskelet, bestaande uit onderling verbonden gebinten, die de zolder en het dak dragen en die het kader vormen voor de gevels en de binnenwanden. De rechthoekige boerderij heeft wel bakstenen gevels, maar die hebben slechts een beperkte dragende functie. Ten behoeve van de beschrijving van het houtskelet is in de plattegrond van de boerderij een aantal stramienen aangegeven in zowel de lengterichting als de dwarsrichting.

In de lengterichting zijn dat de stramienen A t/m D. Op A staat de zuidelijke langsgevel en op D de noordelijke langsgevel van de boerderij. Op de stramienen B en C liggen de wormen of gebintplaten. Bij een “normale” boerderij staan op die stramienen de stijlen van de ankerbalkgebinten, die de boerderij drieschepig of driebeukig maken. In de dwarsrichting zijn er 7 stramienen. Op stramien 1 staat de korte voorgevel van de boerderij en ook gebint 1. Op stramien 7 staat de bakstenen achtergevel. Op de stramienen 2 t/m 6 staan de gebinten 2 t/m 6. De ruimte tussen twee gebinten noemen we traveeën. Houtbroekdijk 15 heeft 6 traveeën die we met romeinse cijfers aangeven. Bij de beschrijving van de gebinten maken we soms nog onderscheid tussen het gedeelte dat op de begane grond aanwezig is en het deel dat op de verdieping aanwezig is.

Gebint 1

In de voorgevel, of eigenlijk pal achter de voorgevel, bevindt zich gebint 1. Een stijl op stramien C is aanwezig en een ankerbalk op zolderhoogte. Het lijkt er op dat bij gebint 1, net als bij de volgende gebinten, een stijl aanwezig is op stramien A. Die zit in de bakstenen gevel, of is eventueel verdwenen. Schematisch ziet gebint 1 er als volgt uit.

De doorgetrokken lijnen zijn houten balken. De bakstenen zijgevels op stramienen A en D zijn met een dubbele rode lijn aangegeven. Stijl C is hoog en ondersteunt de worm op stramien C. Op de ankerbalk staat een halve stijl op stramien B voor het dragen van de worm op die plaats. Of de korte stijl op stramien A nog aanwezig is, is onbekend. De topbalk draagt een schilddak.

Gebint 2

Gebint 2 heeft dezelfde kenmerken als gebint 1. Er is wel een schoor aanwezig tussen stijl en ankerbalk. Op stramien B is later een jongere standvink onder de ankerbalk geplaatst, die een korte stijl op A heeft vervangen. Ter plekke is in de zijgevel een raam aangebracht, zodat een daar aanwezige stijl moest worden verwijderd.

Gebint 3

Gebint 3 wijkt af van 1 en 2. De stijl op C loopt niet naar boven door tot de worm. Daar ontbreekt de ondersteuning. De ondersteuning van de worm op B lijkt veel op de overeenkomstige ondersteuning in gebint 4 en bovendien is er nog een pen aanwezig van een horizontale ankerbalk bovenin, die verder wel verdwenen is. Het lijkt erop dat hier eerder een constructie voorkwam die hetzelfde is als bij gebint 4. Voor zover bekeken kon worden zijn aan de bovenkant van de ankerbalk geen pengaten aanwezig die wijzen op een verdwenen halve stijl op C die de worm ondersteunde. In de worm zijn wel pengaten ter plekke aanwezig. Waarschijnlijk was de stijl op C eerst veel langer, zoals gebint 4.

Gebint 4

Gebint 4 lijkt een gebint zoals 1 en 2, maar dan compleet. Bovendien is er een extra etage aanwezig. Op de onderste ankerbalk staat een hergebruikt gedeelte van een ankerbalkgebint, compleet met schoren naar de stijlen. Die bovenste ankerbalk is kort bij stramien C gelast. Oorspronkelijk was hij langer, gezien het aanwezige sleutelstuk en het pengat voor een schoor. Misschien was hij afgebroken? De afwerking van dit gebintdeel wijkt af en is voorzien van rijk versierde sleutelstukken. Het is een hergebruikt onderdeel en misschien van elders afkomstig.

Op de ankerbalk van gebint 4 staat een hergebruikt ankerbalkgebint, gezaagd, met kromme schoor en versierde sleutelstukken.
Korte gebintstijl van 4 op A, ook met een kromme schoor.

Gebint 5

Gebint 5 lijkt veel op een normaal ankerbalkgebint. De stijlen staan op de stramienen B en C. Echter bovenin het gebint bevindt zich een tweede ankerbalk. Dubbele ankerbalken komen bij heel oude boerderijen wel voor, maar dan is de onderlinge afstand minder groot dan hier het geval is. De afstand tussen de twee ankerbalken is voldoende voor een normale verdiepingshoogte. Je kunt er gewoon onderdoor lopen.

Gebint 6

Gebint 6 is misschien identiek aan gebint 5, maar de ankerbalk bovenin is door aftimmerwerk niet zichtbaar. Misschien is hij niet aanwezig. Hoewel het gebint qua vorm op gebint 5 lijkt, wijkt het hout en de manier van bewerking af. Het is het meest normale ankerbalkgebint, maar wijkt het meest af van de gebinten 1, 2 en 4.

De onderkant van de ankerbalk van gebint 6 heeft pengaten die wijzen op een voormalige vakwerkwand daaronder. De worm bij gebint 6 steekt iets over naar buiten.

De stijlen van gebint 6 hebben op de verdieping aan de binnenzijde twee grote pengaten onder elkaar voor zware balken. Mogelijk is het bovenste het gevolg van een verdwenen ankerbalk en de ondersten voor een bijbehorend schoor.

Onderlinge posities

Er is nog niet gemeten in de boerderij, maar de onderlinge afstanden tussen de gebinten varieert. Het meest opvallend is de situatie bij gebint 3. Deze heeft aan beide kanten korte stijlen, die geen van beide doorlopen tot aan de worm. Een oorspronkelijke ondersteuning van de worm moet aanwezig geweest zijn, vanwege de grote overspanning tussen de gebinten 2 en 4 (traveeën II en III). Die ondersteuning is bij stramien B later toegevoegd en ontbreekt op stramien C. Daar is de worm dan ook gebroken en het dak deels ingestort. Mogelijk is de ondersteuning pas recent verwijderd. Wat de oorspronkelijke situatie was is onduidelijk.

De ankerbalken liggen niet allemaal op dezelfde hoogte. Bij gebinten 3 en 4 liggen ze lager dan bij gebint 1 en 2. De ankerbalk van de gebinten 5 en 6 zitten iets daartussen in.

De onderste ankerbalk van gebint 5 heeft aan de bovenzijde aan de kant van travee IV kepen voor zolderribben. Bij gebint 4 is dat dan ook te verwachten, maar daar ontbreken ze, terwijl de ankerbalk ook een andere hoogte heeft.

Dat suggereert dat de gebinten niet meer op hun oorspronkelijke plaats staan. Echter onder meer door het ontbreken van telmerken (nergens zijn telmerken gevonden) is niet direct te bepalen of gebinten opgeschoven of verwisseld zijn.

Op de ankerbalk van gebint 4 staat een gedeelte van een hergebruikt gebint. Aan de bovenkant van deze ankerbalk zijn ook kepen van zolderribben aanwezig. Het lijkt dat deze kepen hier niet meer gebruikt zijn.

Niet overal is de worm goed te bekijken, zodat onbekend is op welke plaatsen er lassen aanwezig zijn. Dat lijkt wel het geval bij de gebinten 3 en 4, zowel op stramien B als C. De delen van de worm boven travee III hebben aan de onderkant pengaten van een vakwerkwand, zowel op B als C. Ook in travee II op stramien B is dat zo. Travee III is relatief smal.

Het samenstel van de gebinten is niet alledaags. Op de begane grond leidt de constructie tot een tweeschepig gebouw, maar op de verdieping is het drieschepig.

De kap

Het dak heeft een sporenkap met eiken sporen met een rechthoekige doorsnede. Bovenin aan elkaar gekoppeld met een halfhoutse verbinding en toognagels. Dat geldt ook voor de bevestiging van de hanenbalken. Dicht bij de nok zijn de sporen (en hanenbalken) zwartgeblakerd. Wellicht een getuigenis van een rookhuis. Dit allemaal geldt vooral boven travee I, II en IV. De sporen boven travee III (en grotendeels ook bij II) zijn jongere rondhouten grenen sporen.

De sporen boven de zijbeuken zijn niet boven op de sporen van de middenbeuk bevestigd, maar ernaast en afzonderlijk op de worm bevestigd.

De sporen. Bovenaan op de foto travee IV, onderaan travee III

Doorgaans worden bij hallenhuizen de langste sporen gereserveerd voor het woongedeelte, waardoor een langzaam aflopende noklijn te zien is. Bij deze boerderij is dat niet het geval. Integendeel lijkt de nok van het stalgedeelte hoger te liggen dan de nok van het stalgedeelte.

De voorgevel

Aan de buitenzijde van de voorgevel zijn de uiteinden van de zolderribben zichtbaar, met bovenop die uiteinden een horizontale plaat met daarop een tweetal verticale stijlen. Onder de uiteinden van de zolderribben is een dikke bakstenen gevel gemetseld van maar liefst twee stenen dik. Vlak achter de voorgevel aan de binnenzijde van de gevel staat op C een gebintstijl van gebint 1 en een ankerbalk waar de zolderribben op rusten. Gezien de dikte van de bakstenen muur steken de zolderribben dus zo’n 40 cm over de ankerbalk heen. Het stijl- en regelwerk dat in de voorgevel zichtbaar is, is kennelijk het restant van een overkragend zolderfront uit de periode voordat de voorgevel met baksteen is ingevuld.

De zolderribben in travee I dateren bij gevolg uit dezelfde periode als het overkragend zolderfront en lijken nog in situ. Op ankerbalk 2 eindigen alle zolderribben.

De zolderribben in travee I dateren bij gevolg uit dezelfde periode als het overkragend zolderfront en lijken nog in situ. Op ankerbalk 2 eindigen alle zolderribben.

De voorgevel is op zeker moment in baksteen uitgevoerd. Dat lijkt fasegewijs te hebben plaatsgehad. In eerste instantie is een muur gebouwd onder het overkragend zolderfront. De bakstenen zijn minstens van de 18de eeuw, maar misschien ook ouder. Later is de gevel op zolderhoogte in baksteen ingevuld. De voorgevel van de noordelijke zijbeuk lijkt nog later gebouwd. samen met (een deel van) de noordelijke langsgevel. Waarschijnlijk is dat gebeurd tegelijk met het aanleggen van een kelder met opkamer in deze zijbeuk.

Details

Opvallend is de rijk versierde ankerbalk van gebint 2. De sleutelstukken hebben naast een vaker voorkomend kruismotief ook een peervormige kraal en kleine facetjes aan de onderkant. Alleen bij welgestelde boerderijen komen dit soort rijke versieringen voor. Een ander opvallend element zijn de gezaagde gebintstijlen en vooral de gezaagde en kromme schoren tussen de stijlen op A en de ankerbalken. Ok deze afwerking wijst op een welgestelde opdrachtgever.

Het hergebruikte deel van een ankerbalkgebint op de verdieping van 4 heeft ook gezaagde delen en rijk versierde sleutelstukken met zelfs een dubbele kraal. Het is dan wel een hergebruikt bouwonderdeel, maar het moet wel ergens vandaan gekomen zijn. De oorspronkelijk plaats was ongetwijfeld ook een welgesteld gebouw.

Het rijk versierde sleutelstuk van gebint 2 bij C.

Hypothese 1

De afwijkende constructie van gebint 3 is opvallend, vooral de ontbrekende ondersteuning van de worm. Bovendien zijn de sporen in de traveeën II en III grotendeels vervangen door rondhout. Het lijkt erop dat het middendeel van de boerderij, met name bij gebint 3, sterk is gewijzigd. Mogelijk stond op stramien 3 eerder een gebint zoals op de stramienen 1, 2 en 4. De stijlen op C van de gebinten 1, 2 en 4 zijn opvallend ‘slank’. De stijl van 2 op C is ter hoogte van de ankerbalk dan ook geknakt. In een eerder stadium is wellicht de gebintstijl van 3 op C ook gebroken en is het dak ingestort. De aanwezige lassen in de worm zijn dan verklaarbaar in verband met reparatie. Het oorspronkelijke gebint 3 is na het ‘ongelukje’ vervangen door een ander exemplaar. De stijl van 3 op A bleef gehandhaafd en misschien ook de ankerbalk. Hoe de ondersteuning van de worm werd gerealiseerd blijft onduidelijk.

De ‘geknakte’ gebintstijl 2 op C.

Hypothese 2

De volgorde waarin de gebinten staan doet wat vreemd aan, evenals de verschillen in de vorm van vooral enerzijds gebinten 1, 2, (3?) en 4 en anderzijds de gebinten 5 en 6. Aan de andere kant zijn er ook overeenkomsten. Mogelijk zijn gebinten bij een verbouwing (als gevolg van de instorting?) verplaatst of misschien zelfs gedeeltelijk vernieuwd met onderdelen van andere gebinten. Gebint 5 lijkt een mengelmoes. Misschien was de ankerbalk, gezien de kepen voor de zolderribben, afkomstig van stramien 3.

Hypothese 3

Een ander opvallend gegeven zijn de pengaten aan de onderkant van de worm boven travee III (en misschien ook op andere plaatsen?). De gebintstijl op 4C is aan de buitenzijde opvallend sterk verweerd. Combinatie van deze elementen suggereert dat op stramien C in het verleden een buitenwand aanwezig was, in ieder geval bij traveeën III en IV. Dat zou betekenen dat de boerderij deels eenbeukig geweest is. Een interessante onderzoeksvraag.

Hypothese 4: fasering

Uiteraard kent de boerderij meerdere bouwfasen of verbouwingen. Gezien de belangrijkste kenmerken van de nog aanwezige gebinten lijkt het dat op de stramienen 1 t/m 4 gebinten stonden van het oorspronkelijke houten gebouw, waarvan misschien een deel (de stal?) eenbeukig was met asymmetrische gebinten. Het gebouw had een overkragend zolderfront. De scheidingsmuur tussen woongedeelte en stalgedeelte zou op stramien 3 kunnen liggen, hoewel het stalgedeelte dan wel erg klein is. Er kan wel een grote staloverstek aanwezig geweest zijn. Mogelijk ook was er een verdwenen gebint 5.

In een latere fase is het stalgedeelte flink uitgebreid door het toevoegen van de gebinten 5 en 6. Die uitbreidingen kwamen misschien los van elkaar in verschillende fasen tot stand.

Hypothese 5: rookhuis

De deels zwartgeblakerde sporen wijzen in de richting van een rookhuis. De vuurplaats ligt dan niet tegen een brandmuur, maar los in de ruimte. Er moet dan wel een travee zijn zonder zolder en dat lijkt travee II te zijn. Immers de zolderribben boven travee I lopen niet door tot gebint 3.

Onderzoeksvragen

De houtconstructie van de boerderij roept bijzonder veel vragen op. De hypothesen hierboven zijn pogingen om de oplossingsrichting van een aantal vragen aan te geven. Het zijn slechts eerste gedachten en echte hypothesen.

De constructie van de boerderij is zo bijzonder dat een nader bouwhistorisch onderzoek erg gewenst is. Het zou een nieuwe bijdrage kunnen zijn aan onze kennis van de ontwikkeling van de Brabantse boerderij. De datering van houtconstructies aan de hand van vorm en uiterlijk is sowieso riskant, maar in dit geval een totaal open vraag. Het gaat om gebintconstructie, die sterk afwijken van de gangbare Brabantse ankerbalkgebinten. Dat geldt ook voor de hypothetische uitbreidingen met gebinten 5 en 6. Een overkragend zolderfront wijst op een hoge ouderdom, maar dat is dan ook alles. De bakstenen van de onderkant van de voorgevel lijken te dateren uit de 18de eeuw, maar kunnen ook ouder zijn. De daaraan voorafgaande houten gevel moet nog een stuk ouder zijn. Dendrochronologisch onderzoek van nagenoeg alle bouwonderdelen kan wellicht een aantal antwoorden geven, ook op de vraag welke oorspronkelijke onderdelen later zijn hergebruikt.

Ook archeologisch onderzoek is op zijn plaats. Er zijn aanwijzingen dat het om een rookhuis gaat, maar dan zou het wel goed zijn als de oude open vuurplaats teruggevonden wordt. Ook is het mogelijk dat bij de oudste fasen van het gebouw de gebintstijlen nog ingegraven waren en ook dat zou bevestigd kunnen worden. Waterputten op het erf leveren doorgaans een goede datering.

Advies

Het is bijzonder wenselijk om de hiervoor genoemde onderzoeken uit te (laten) voeren: gedetailleerd bouwhistorisch onderzoek, inclusief dendro-onderzoeken, naast archeologisch onderzoek. De boerderij is zonder meer de moeite waard om behouden te blijven en een monumentenstatus te krijgen. De eigenaar is hopelijk bereid om hieraan mee te werken. Het zou een grote stimulans kunnen zijn als de genoemde onderzoeken door bijvoorbeeld de gemeente financieel gedragen kunnen worden.

Gemert, augustus 2018
Jan Timmers

Een bijzondere inscriptie in een recente specieband in de voorgevel: “Leonardushoeve 1600”. Zo’n inscriptie moet ergens vandaan gehaald zijn.