Bouwhistorische verkenning van Putakker 3, Boekel.
Op het adres Putakker 3 in Boekel staat momenteel een boerderij, die in de loop van de tijd diverse keren is verbouwd. Momenteel gebeurt dat ook en dat is een goede gelegenheid om meer te weten te komen over de historische constructie en de bouwgeschiedenis van het pand. In november 2022 brachten Toon van Lankvelt en Jef Verhoeven van de Boekelse heemkundekring, samen met ondergetekende een bezoek aan de verbouwing. Al snel bleek dat een groot deel van de historische houtconstructie nog aanwezig was. Die vertelt, samen met tekeningen en gegevens uit het archief van het kadaster, een en ander over de bouwgeschiedenis.
Op de kadasterkaart van 1832 heeft het pand op het perceel sectie F nr 372 een rechthoekige plattegrond. Lambert van Berlo was de eigenaar. Het huidige pand is echter een krukhuis. Het oude woongedeelte van de boerderij heeft aan een kant een zijwaardse aanbouw met een dak loodrecht op de nok van de boerderij. Aan de andere kant van het gebouw, de straatzijde, is het woongedeelte verbreed en is het dak daarom wat minder steil geworden. Dit soort aanpassingen komen vaker voor bij boerderijen in oostelijk Brabant en dateren meestal uit de 19de en 20ste eeuw. Dat blijkt ook hier het geval.
Binnen in het gebouw is een houtconstructie aanwezig, bestaande uit een aantal ankerbalkgebinten. De stijlen van de ankerbalkgebinten verdelen de boerderij in drie beuken. De ruimte tussen de stijlen is de middenbeuk en het belangrijkste deel van het pand. Aan weerszijden van de middenbeuk bevinden zich zijbeuken tussen de gebintstijlen en de langsgevels.
De houtconstructie van Putakker 3 bestaat uit drie complete ankerbalkgebinten, die met telmerken genummerd zijn en nog in de oorspronkelijke volgorde staan. Nummer 1 bevindt zich bij de achtergevel en de nummering loopt op richting het woongedeelte. In het woongedeelte staat nog een deel van een ankerbalkgebint, bestaande uit één stijl en een stuk van de ankerbalk. In de lengterichting ligt op de gebintstijlen aan de straatzijde een nog complete worm, bestaande uit twee stammen die ter hoogte van gebint 3 gelast zijn. De worm loopt helemaal door tot aan de bakstenen voorgevel. De worm aan de andere kant is in het stalgedeelte nog aanwezig, maar in het voormalige woongedeelte verdwenen.
Bouwfase 1, een vakwerkboerderij
Het uiterlijk van de houtconstructie en vooral de kromme schoren duiden op een behoorlijk hoge ouderdom. Ze zullen dateren uit de zeventiende eeuw en misschien zijn ze nog ouder. Met dendrochronologisch onderzoek van de houtconstructie zou dat nader bepaald kunnen worden. Dat betekent dat de bouw van de boerderij plaats had in de tijd dat boerderijen nog geen bakstenen gevels kenden. Het waren wanden in vakwerkbouw, waarvan de ‘vakken’ zijn gedicht met vitselstek: vlechtwerk van latten besmeerd met leem. De worm aan de straatzijde geeft de oorspronkelijke lengte van het gebouw aan. De worm loopt achter gebint 1 niet door. Er was dus aan het stalgedeelte geen overstek aanwezig en gebint 1 moet de achtergevel van de boerderij gevormd hebben. Omdat de worm doorloopt tot aan de huidige voorgevel moet daar ook al de oude voorgevel gestaan hebben. Op die plaats moet ook een ankerbalkgebint aanwezig zijn geweest en dat was dan gebint nummer 5. In dit gedeelte van de boerderij zijn bovendien nog een flink aantal sporen aanwezig, die ook op hun oorspronkelijke plaats zijn blijven staan. Dit deel hoorde dus ook bij de oudste fase.
Bouwfase 2, bakstenen gevels
In de loop van de 18de eeuw werd het gebruik van bakstenen gevels bij boerderijen betaalbaar en werden de wanden van veel boerderijen vervangen door stenen gevels, vaak pas na 1750. Dat gebeurde ook op de Putakker. De voorgevel werd in baksteen opgetrokken en kreeg meteen een dragende functie. Het ankerbalkgebint op die plek werd verwijderd. Ook de achtergevel werd in baksteen opgetrokken, maar niet op de plaats van gebint 1 (de oude achtergevel), maar de boerderij werd iets langer gemaakt. De lengte van het pand bereikte toen de huidige lengte. Bij de achtergevel moesten de wormen daarom een stukje verlengd worden. Dat is nu nog te zien. Op de kadasterkaart van 1832 is deze fase van de boerderij aangegeven.
Bouwfase 3, vergroting van de potstal
In de loop van de 19de eeuw zien we geen veranderingen in de omvang van het gebouw. Dat betekent niet dat er niets veranderde. Bij veel boerderijen werd in de 18de en 19de eeuw de potstal vergroot. Niet alleen werd de potstal dieper, maar vaak ook breder. De potstal bevindt zich normaal gesproken in de middenbeuk van het stalgedeelte van de boerderij. De potstal kon verbreed worden door een of meer gebintstijlen te vervangen door een zogenaamde kreupele stijl. Bij Putakker 3 werd gebint 2 aangepast. Er werd een langere ankerbalk aangebracht en de gebintstijl aan de straatzijde werd verplaatst.
De aanpassing had plaats in 1870. We weten dat omdat in de nieuwe ankerbalk een datum is aangebracht. De timmerman die de verbouwing realiseerde, heeft de datum waarop hij dat deed met een versiering in de vorm van een glas aangebracht. We lezen 19-5-1870. De 5 onder de 19 is wat moeilijk leesbaar, maar hij staat er wel.
Nieuwe bijgebouwen
Kort daarop in 1878 veranderde er nog meer, niet in het gebouw, maar op het erf. Cornelis van Berlo verkoopt het geheel aan Joh. Nooijen. De nieuwe eigenaar bouwt achter de boerderij twee nieuwe bijgebouwen. De kadastrale nummers werden gewijzigd in F694 en F695.
Ergens in de loop van de 19de eeuw werd de bakstenen voorgevel uit de tweede helft van de 18de eeuw aan de straatzijde een stukje verhoogd. Dat blijkt uit een foto van omstreeks 1900 met de familie Nooijen voor het huis. De zijgevel aan de straatzijde moet wat hoger gemaakt zijn en daarom was het nodig om ook de voorgevel wat te verhogen. We zien dat er metselwerk is toegevoegd boven op de oude vlechtingen van de voorgevel.
Bouwfase 4, een krukhuis
In 1905 kocht de eigenaar Joh. Nooijen de naburige boerderij op F379 en dat pand werd gesloopt. Het nieuwe kadastrale nummer werd F925. In 1916 verkoopt Joh. Nooijen het pand met het erf aan Hendrik Kuijpers. De nieuwe eigenaar gaat snel verbouwen en dat was een grote klus. Het woongedeelte van de boerderij werd nagenoeg geheel vernieuwd. Aan de straatzijde werd de zijbeuk fors verbreed, waardoor het dak boven de zijbeuk wat hoger en minder steil kwam te liggen. Aan de tuinzijde van het woongedeelte werd een zijwaardse aanbouw aangebracht met een eigen dak, waarvan de nok loodrecht op de nok van de boerderij kwam te liggen. Op die manier ontstond het krukhuis met een L-vormige plattegrond, zoals die nu nog steeds aanwezig is. Tegelijkertijd werden de bijgebouwen van 1878 gesloopt. In 1918 was de verbouw afgerond.
Tot slot
Globaal beslaat de bouwgeschiedenis van Putakker 3 uit vier fasen, zoals hierboven beschreven. Hieronder nog eens samengevat.
Het bovenstaande is niet meer dan een globale bouwhistorische verkenning van Putakker 3. Verdere bestudering van details van de nog bestaande houtconstructie kan nog meer gegevens opleveren. De kapconstructie kon alleen in het voormalige woongedeelte bekeken worden en daar waren nog originele daksporen aanwezig. Of dat in de rest van de kap ook zo is, is daarom onbekend. Met dendrochronologisch onderzoek kunnen ook de onderdelen van de houtconstructie gedateerd worden. Met zulk onderzoek wordt de kapdatum vastgesteld van de (eiken) boomstammen waarmee de ankerbalkgebinten werden gemaakt. Ook het metselwerk is niet nader bekeken en het is daarom onbekend of delen van de zijgevels van het metselwerk uit de tweede helft van de 18de eeuw nog aanwezig zijn.
Veel dank aan de eigenaar die ons welkom heette met koffie en de gelegenheid gaf om het pand te verkennen. Toon van Lankvelt had de boerderij al langer in het vizier en organiseerde ons bezoek. Toon leverde ook een aantal foto’s en Jef Verhoeven verzamelde kaartmateriaal en gegevens over de voormalige bewoners.
In een iets aangepaste vorm verscheen deze informatie in De Wanmeule, tijdschrift van de heemkundekring van Boekel, nr 63, december 2022
Jan Timmers
20 november 2022