Bronnen over de watermolens van Bergeijk

Jan Spierinc van Dinther was gehuwd met Katharina en had vier kinderen: Wouter Spiering, Aart, Jan en Dirk. Jan was priester en kanunnik van het kapittel van Hilvarenbeek. Zoon Aart blijkt veel bezit te hebben in Luiksgestel en Bergeijk, wat hij waarschijnlijk erfde van zijn moeder Katharina. In 1369 werden die goederen verdeeld onder de kinderen van zijn broers Wouter Spiering en Dirk. Aart zelf bleef kennelijk kinderloos. Dirk wordt soms ook aangeduid met de toenaam Van Gestel. Hieruit kan worden afgeleid dat Katharina een dochter geweest zal zijn van een Van Gestel. Die hypothese is van Nico van Dinther, in zijn boek Genealogie Van Dinther. Opvallend is dat het bij de verdeling van goederen van Aart van Dinther in veel gevallen gaat om de helft van een bepaald goed. Het gaat om cijnsen in Lommel en Bergeijk (leen van Herlaar), om onroerend goed in Luiksgestel (een hoeve als leengoed van Loon), een deel van de jurisdictie van Gestel (Leen van Loon) en om drie watermolens in Bergeijk (leen van Herlaar). Naast moeder Katharina van Gestel is er kennelijk nog een andere erfgenaam geweest van de overige helft. Het meest komt hiervoor in aanmerking Aleidis van Gestel, die als jonkvrouw wordt aangeduid. Zij had een zoon Henrick Creiten. De man van Aleidis zal die naam gehad hebben. De zussen Katharina en Aleidis van Gestel zullen de dochters geweest zijn van een edelman Van Gestel, gehuwd met domicella Aleidis, die in 1299 genoemd wordt.
Zie hiervoor ook:
Martien van Asseldonk, Bergeijk in de late middeleeuwen, Aspecten van heerlijk gezag en het ontstaan van grenzen, Noordbrabants Historisch Jaarboek 27 (2010) 10-55. vooral noot 75.
Martien van Asseldonk, Lommel in de Middeleeuwen. Nederzetting, bestuur en rechtspraak, in: Jaarboekje voor de geschiedenis van Lommel deel 5, 2020.

Hieronder een aantal bronnen over met name de watermolens van Bergeijk uit de Bossche Protocollen. Eerst een aantal vermeldingen van leden van de familie Van Dinther als cijnsbetalers aan de hertog van Brabant in Eersel in de periode 1340-1351

  • Joannes van Dinter, kanunnik (canonicus) Beken, 12 penningen
  • Joannes Spirinc, 7 1/2 penningen
  • Spirings van Boeghe, 5 penningen, voor jonkvrouw (puella) Aleidis van Ghestel
De plaats van de drie watermolens in Bergeijk op de Keersop zijn met een rode ster gemarkeerd. De blauwe ster is de locatie van het kasteel van Bergeijk.

BP 1175 f 188v 13 vr 25-05-1369. Johannes zvw Johannes gnd Friso verkocht aan Henricus zvw Willelmus van Berct van Eijke (1) de erfgoederen eertijds van Henricus gnd Hace van Eijke, in Eike, aan voornoemde wijlen Johannes Friso gerechtelijk verkocht door mr ……. ……., (2) een b-erfcijns van 8 pond geld, met Kerstmis in Den Bosch te betalen, gaande uit de huizinge van wijlen Henricus gnd Hace van Eijke, in Eike, ……. Molenveld en beemden en broeken en andere aangehorigheden van voornoemde huizinge, die Johannes Basijn verworven had van Godefridus van Dummella en welke cijns voornoemde wijlen Johannes Vriese verkregen had van ……. ……., en welke erfgoederen en cijns aan voornoemde Johannes gekomen waren na overlijden van voornoemde Johannes Vriese.

BP 1175 f 208v 04 do 06-12-1369.
Johannes gnd Spirinc zvw Wolterus gnd Spirinc van Dijnther beloofde aan jkvr Katherina dvw voornoemde Wolterus Spirinc kloosterlinge in Binderen een lijfrente van 28 pond geld, met Lichtmis te betalen, gaande uit al zijn goederen. Rodolphus zvw Wolterus Spirinc van Dijnther beloofde aan voornoemde jkvr Katherina een lijfrente van 8 pond geld. Theodericus van Ghemert beloofde aan voornoemde jkvr Katherina een lijfrente van 8 pond. Johannes Spirinc zvw Theodericus van Dijnther beloofde aan voornoemde jkvr Katherina een lijfrente van 8 pond. Theoderica dvw Theodericus de Dijnther beloofde aan voornoemde jkvr Katherina een lijfrente van 8 pond.
Johannes gnd Spirinc en zijn broer Theodericus (moet zijn Rodolphus), kvw Wolterus Spirinc van Dijnther, Theodericus van Ghemert ev Sophia dvw voornoemde Wolterus, Johannes gnd Spirinc en zijn zuster Theoderica, kvw Theodericus van Dijnther, maakten een erfdeling van de goederen van wijlen hr Arnoldus van Dijnther. Voornoemde Johannes Spirinc kreeg (1) de helft van de goederen gnd Baaschot, in Hilvarenbeek, (2) 7½ bunder beemd in Veghel, (3) die Houtbeemd, in Dinther. Jkvr Katherina dvw voornoemde Wolterus Spirinc kloosterlinge in Binderen deed afstand.
Voornoemde Rodolphus kreeg (1) de helft van een hoeve in Gestel bij Bergeijk, (2) de helft van alle cijnzen die voornoemde wijlen hr Arnoldus in Lommel beurde, (3) de helft van de cijnzen die voornoemde wijlen hr Arnoldus beurde in Berg, in Eik.
Theodericus van Ghemert kreeg (1) de helft van 3 molens van voornoemde wijlen hr Arnoldus in Bergeijk, (2) een hoeve in Dinther gnd dat Hoeveke ten W….haarde.
Johannes Spirinc kreeg 21 morgen land van 41 morgen land, gelegen ter plaatse gnd die Hoeve.
Jkvr Theoderica kreeg (1) een b-erfcijns van 20 pond, 1 groot Tournoois voor 16 penningen gerekend, een helft te betalen met Kerstmis en de andere helft met Sint-Jan?, gaande uit goederen van wijlen Johannes gnd Watermael, in Middelrode, (2) de helft van alle cijnzen die voornoemde wijlen hr Arnoldus in Dinther beurde, (3) 1 zester roggeland in Dinther, bij de kerk.


BP 1175 f 209r 01 do 06-12-1369. Rodolphus zvw Wolterus gnd Spirinc, Theodericus van Ghemert, Johannes Spirinc en zijn zuster jkvr Theoderica, kvw Theodericus van Dinther, vrijwaren Johannes Spirinc zvw voornoemde Wolterus van 9½ lopen rogge uit een lijfpacht van 3 mud rogge, welke hr Arnoldus van Dijnther beloofd had aan Katherina ndvw hr Johannes van Dijnther kanunnik van Hilvarenbeek, te leveren met Sint-Andreas (30-11), gaande uit de goederen gnd Baschot.
R1185 f121 Dirk en Aart, broers, kinderen van wijlen Jan Spyerinc van Dynther, goederen van wijlen genoemde Jan en nu van genoemde broers. Een huis genaamd Bueghe in Dinther; item een erfpacht van 12 mud rogge maat van Berghe eycke die genoemde Jan Spyerinc beurt uit een watermolen met toebehoren in Bercgheeycke; item etc..

R1190 f290v, 291 dd 1-11-1417 Jan van Gemart zn w Diederik van Ghemart heeft een erfpacht van 3½ mud rogge maat van Bercheycke, uit drie watermolens met hun toebehoren en rechten gelegen in de parochie van Bercheijcke welke voorheen behoorden aan genoemde wijlen Diederik en aan wijlen Jan Spyrinc van Dynther, erfelijk verkocht aan Heymeric Groy.
Jan belooft Heymerick Groy dat hij die pacht zal bevestigen ten behoeve van genoemde Heymerick  voor de schepenen en de hof van Luik in Bercheycke of elders.

R1196 f149 dd 4-7-1427 Wouter Spierinc van Gemert heeft een erfpacht van 5 mud rogge maat van Bercheycke welke pacht Wouter heeft uit de helft van 3 molens in Bercheycke en uit de helft van het toebehoren van die drie molens, erfelijk overgedragen aan Sophia zijn natuurlijke dochter.

R1200 f121 dd 18-7-1430 Joffrouw Henrica van Dinther, weduwe van wijlen Dirk van Dynther heeft het vruchtgebruik van een erfpacht van 12 mud rogge Eerselse maat wat haar toebehoort in een erfpacht van 28 mud rogge uit drie molens of watermolens in het dorp Eyckelberghe, welke molens Jan Vranckensoen, molenaar, voorheen van Dirck van Ghemert en Jan Spierinc voor de genoemde pacht van 28 mud rogge in pacht verwierf, erfelijk overgedragen aan Jan van Kessel met Jenneke zijn vrouw, dochter van genoemde joffrou Henrica en wijlen Dirk.

Uit: Mechelien Spierings, OUD HERLAAR: HET KASTEEL, DE LEENHOF, DE HEREN EN DE HEERLIJKHEID II. DE LEENHOF VAN MIJNEN JONKER VAN PERWEYS, Brabants Heem 1976 blz 137
De vermeldingen in de leenhof van Herlaar zijn van ca 1390
Onder nummer 37 staat vermeld: Drie halve molens (d.w.z. de helft in drie molens) te Eyckelberge, met visscherij, van Diederick Spierincssoen van Dynther, later van zijn dochter Jenneke.(Jenneke was gehuwd met Jan van Kessel)

R1201 f224 dd 24-4-1431 Willem die Rydder zoon van Willem die Rydder man van Sophia natuurlijke dochter van wijlen Wouter Spyrinc van Ghemert heeft een erfpacht van 5 mud rogge maat van Bercheycke uit de helft van drie molens in Bercheycke en uit de helft van het toebehoren, welke pacht genoemde Sophia voorheen van genoemde Wouter Spyrinc van Ghemert verwierf, overgedragen aan Dirck natuurlijke zoon van wijlen Wouter Spyrinc.

R1202 f42v Jan van Kessel zn w Mathijs van Kessel man van domicella Jenneke dt w Dirk van Dinther o.a 12 mud rogge uit watermolens in Bergeijk

R1203 f75 dd 15-5-1433 Goyart van Gemert heeft een erfpacht van 5 mud rogge maat van Eycke welke pacht Peter Knijf en zijn mede erfgenamen aan genoemde Goyart betaalt (..) uit drie watermolens met toebehoren in Bercheycke en uit andere erven gelegen in Peelt erfelijk overgedragen aan Jan van Bruheze zoon van wijlen Jan van Bruheze.

R1206 f45v 9-2-1436 Goyart van Ghemert heeft een erfpacht van 5 mud rogge maat van Bercheyck te betalen in Bercheyck uit de molen van Bercheyck met zijn toebehoren overgedragen aan Floris vander Vijfeycken voor hem en voor Mechtelt zijn vrouw, dt w Marcelis van der Doeseldonc.