In archiefstukken over de huidige gemeente Deurne worden diverse weijers vermeld. Dit artikel beschrijft de resultaten van een onderzoek naar de locatie van deze verdwenen weijers. Weijers zijn visvijvers waarin vis werd gekweekt en/of bewaard. Ze bevinden zich meestal in de bovenloop van kleine beken op plaatsen waar het dal wat breder is en waar dat dal kan worden afgesloten middels een sluis eventueel gecombineerd met een dam. In een aantal gevallen zijn de oevers van de weijers kunstmatig verhoogd om het water makkelijker te kunnen vasthouden. Met de sluis kon het waterpeil worden geregeld. Bij de grotere weijers is vaak ook plaatselijk de beekloop deels omgeleid om de watertoevoer beter te kunnen regelen en om bij te grote toevoer het water om de weijer heen te kunnen leiden. Veel weijers dateren uit de middeleeuwen en komen in 14de -eeuwse registers al voor. Eigenaars waren dan meestal lokale edelen of andere vermogende personen en instanties, zoals kloosters. De weijers zijn als open wateroppervlak inmiddels allemaal verdwenen. Ze verloren kennelijk hun functie en werden ontgonnen tot weiland.
In Deurne en Vlierden zijn een aantal weijers gedocumenteerd in de archieven of op kaarten. In deze notitie wordt een aantal weijers in Deurne en Vlierden gelokaliseerd.
Dapperslaar, de weijer van Brouwhuis
De weijer in het Vliedense deel van Brouwhuis is uitgebreid beschreven in een afzonderlijk artikel dat verscheen in D’n Uytbeyndel nr 98, juli 2019. Het artikel staat ook op deze website. Nadat Brouwhuis bij de gemeente Helmond is gevoegd ligt nog maar een klein deel van die weijer in de huidige gemeente Deurne. Het is het deel ten oosten van de Wolfsputterbaan. De sluis van deze weijer was een oud grenspunt. We volstaan hier met een verwijzing naar het afzonderlijke artikel.
Elskens weijer
De Elschots weijer oftewel de Proosts weijer van Wassenberg lag ook op een grens. De sluijs van die weijer was het grenspunt tussen Vlierden, Bakel en Deurne. De oorspronkelijke ligging blijkt uit kadastrale tekeningen, onder andere van de grens in 1832. Hij ligt in Deurne (kadaster 1832 sectie A nr 129). In 1832 was de weijer nog open water, maar een deel ervan is al voor 1840 ontgonnen. Nu is er geen open water meer aanwezig. Op de hoogtekaart is een bevestiging te vinden van de omvang van deze weijer. Een deel van de oude oever bestaat nog. Let op: de Oude Aa loopt er niet doorheen. Uit meerdere vermeldingen blijkt dat het waterpeil van de Elskensweijer middels een sluis gereguleerd kon worden, zoals ook het geval was bij de Dapperslaar. Deze sluis kreeg de functie van een grenspunt. Daaruit kunnen we afleiden dat de weijer met zijn sluis al aanwezig was toen de grens werd vastgelegd.
De Elschotsweijer of Elskensweijer was aanvankelijk eigendom van Arnt Vrient, de Proost van Wassenberg. Hij kwam in handen van Elsbeen van de Wiele (zijn zuster en vrouw van Jan van Bruheze) en daarna aan haar zoon Art Stamelaart van Bruheze alias van de Wiele. Dan wordt het eigendom van de heren van Helmond (Lodewijk van Berlaer en opvolgers, familie van Cortenbach).
In het cijnsboek over Deurne uit 1551 lezen we:
domicellus Judocus Cortenbach filius predicti III
relicta et liberi VI domicelli Johannes de Cortenbach
domicellus Johannes de Cortenbach dominus temporalis de Helmont
Domicellus Johannes de Cortenbach et liberi IIIIor pro domicella Katharina filia domini Johannis de Beerlair ex parte domini Johannis predicti de vivare Elscote quondam propositi de Wassenberch XII D novo
Er is een uitgebreidere beschrijving van de Elskensweijer van de hand van Pieter Koolen. Het is een onderdeel van een rapport over de cultuurhistorie van de Rakt en omgeving en te vinden op de website van de SAS.
De weijer op de Bottel
De weijer op de Bottel is een deel van het gebiedje tussen de huidige Industrieweg, Vlierdenseweg en Grote Bottel. Op de kadasterkaart van 1832 betreft het de percelen B 318 t/m 324. Het is dan al geen open water meer. Het ligt in de bovenloop van een waterloop die ten zuiden van de Bottel naar de Oude Aa loopt. Aan de noordkant van de voormalige weijer lijken de restanten van een oude dam of wal aanwezig.
Over het eigendom van de weijer op De Bottel is nog geen onderzoek gedaan. Gezien het uitgebreide bezit van de abdij van Binderen op Bottel zou je verwachten dat zij ook eigenaar van de weijer waren. Dat blijkt echter niet uit de cijnsboeken en er zijn ook geen andere vermeldingen bekend die daar op wijzen.
Ton Spamer verzamelde de Deurnese toponiemen en meldt onder meer:
“de dimidio bonaris vutfangs receptis de communitate de Doernen anno XIIIIc-LXXXI sitis prope locum dictum Bottel iuxta mansum suum ibidem et est Jans’ vivarium (anno 1551)
En daarnaast:
“Item alnoch wort in vrede gelecht van Jonker Evarts’ weijer tusschen t’dorp van Bottel ende van gelijcken van den hoeck vanden Kleijnen Bottel tot op Jan de Bercker Erfke in de Strijp aldaer niet te mogen meijen op III Bosch pont” (anno 1665)
De laatste is een aanwijzing dat de heren van Deurne eigenaar waren van de weijer op De Bottel.
Een weijer in Liessel
De weijer van Liessel komt uit de archieven niet duidelijk naar voren. De oudste vermelding betreft een weijer van de abdij van Binderen met de naam Wytven.
In het Hertogelijk cijnsboek over Deurne van 1340 (DocuDataDeurne) lezen we:
13. Vrouwe abdes (domina abbissa) van Binderen, 7 schellingen van Bottel
betaald: 1340 t/m 1351, behalve in 1349 en 1350
14. dezelfde, van de visserij (piscatura), 2 schellingen, van de Molenbrug? (Molaruch) tot aan de nieuwe gracht (novam fossam)
betaald: 1340 t/m 1351, behalve in 1349 en 1350
15. dezelfde, hetzelfde (de visserij), van het Wijtven, 18 penningen
betaald: 1340 t/m 1351, behalve in 1349 en 1350
Nr 13 betreft de hoeve Bottel van Binderen, nr 14 heeft betrekking op visrechten op een beek in Deurne en nr 15 betreft de weijer het Witven.
Het Witven is te lokaliseren pal aan de noordkant van de zandwinplaats op Hoogdonk in Liessel. Het lag in een oude bovenloop van de Vreekwijkse loop. Die waterloop is inmiddels rechtgetrokken en een deel van het Witven is duidelijk vergraven. Het noordelijk deel is op de hoogtekaart nog herkenbaar aanwezig (www. ahn.nl).
Er zijn diverse vermeldingen van een weijer ergens op Vreekwijk en in de omgeving van de Breemortel. Mogelijk betreft het deze weijer, maar dat zou verder onderzocht moeten worden.
De weijer van Bruggen
De weijer van Bruggen komt vaak in de oude cijnsboeken voor, maar met behoorlijk wat varianten in de spelling (Docu Data Deurne): Lubrugge, Lewbrugge, Luxbrugge, Loerbrugge en nog meer varianten ervan.
Hertogelijk cijnsboek Deurne 1340
18. dezelfde, (de heer proost (dominus praepositus) van Wassenberghe) van een wijer (vivario) in Luxbroec, 6 penningen
doorgestreept, de betaaltekens zijn weggeradeerd
bijschrift in fol. 16v: dezelfde (Elsbeen van den Wiele, zuster van de proost (praepositus) van Wassenberch), van een wijer (vivario) in Luxbroec, 6 penningen doorgestreept
bijschrift fol. 17v: Joannes van der Beke, van de een wijer (vivario), genaamd Lubrugghe, 6 nieuwe penningen
betaald: 1340 t/m 1350
77. Joannes van Hoescot de Schoolmeester (Scolasticus), 6 nieuwe penningen van een wijer (vivario), genaamd Lewbrugghe
betaald: 1340 t/m 1342
In het cijnsboek van 1418 lezen we:
Dominus Wilhelmus de Ghente pro Johannes de Beke de vivario dicto Lubruggen, VI D Novo
idem pro Johannes Scolastico de vivario de Lubruggen VI D Novo
Diezelfde vermeldingen komen voor in de cijnsboeken tot in 1499.
Anno 1592 lezen we:
“Jan Thijs Berckers zoen voer Jan Zoene Willem Goerts zoen voir Willeme zoene Willeme Aert Goirts vuyt een(en) vorste gedeelte van een(en) weijer geheijten Loer Bruggen voirtijts Willem van Ghent streckende aan die erffs Willems voirschreven metten toebehoerten”
Gezien de naam is te verwachten dat deze weijer in de buurt van Bruggen in het noorden van Deurne ligt. Een gedeelte van de weg vanuit het dorp naar Bruggen heet van oudsher Weijerstraat. Op de kadasterkaart van 1832 sectie A staat de naam aangegeven. De weg loopt in sectie F door, recht naar een laagte in De Vlier. Op het kadaster heeft die laagte als naam Strijpen.
Op de hoogtekaart (ahn.nl) is een reconstructie van de weijer op Bruggen redelijk goed te maken. Van rechts naar links zien we de gekanaliseerde Vlier aan de rand van een laagte. De rode lijn geeft de verdwenen Weijerstraat aan. De pijl wijst naar een verhoging in het dal van De Vlier. Gezien de vorm is dat een kunstmatige verhoging. Hier blijkt een recente agrarische stal gebouwd te zijn. De voormalige weijer loopt daar door en rijkt van de buurtschap Bruggen tot bijna aan de Bakelseweg. Het doorgaande tracé van De Vlier is in het westelijk deel van de weijer verlegd naar het zuiden, zodat het water om de weijer heen geleid wordt. De noordelijk gelegen afvoersloot ligt in de voormalige weijer en ligt lager dan de omgeleide Vlier. De smalle hoogte aan de noordkant van dit westelijke stuk wijst op een kunstmatige aanpassing. Er is een verhoogde noordelijke oever terwijl de laagte zelf verdiept is. Het gevolg is een steilere oever.
De morfologie van het landschap leent zich goed voor een weijer. Een laagte, omgeven door (deels kunstmatig) verhoogde oevers. De laagte kan makkelijk afgesloten worden met een sluis. Die sluis moet gelegen hebben bij Bruggen op de plaats waar de doorgaande weg De Vlier kruist. Dat is de plaats waar het dal van de Vlier op zijn smals is. Zo’n plek leent zich goed voor een sluis, maar tegelijkertijd ook voor een oversteekplaats over de beek. Deze route is juist de oude verbindingsweg van Deurne met Bakel.
De weijer op het Heuveleind
Op Deurnewiki staat de vermelding: Een Weijer op het Heuveleind in de omgeving van de Donschot. De Heuveleindse Weijer wordt reeds in 1399 vermeld als ‘den wijer aent Hoveleijnde’. Hij lag in de omgeving van de Dolstraat en tegen de landerijen van de erfenisse ter Cluyssen, zoals het in 1608 werd beschreven.
Op zoek naar deze weijer komen we uit op een gebiedje langs de noordoever van de Vreekwijksche loop tussen de Molenweijerweg en de Oude Aa. Op de kadasterkaart van 1832 heeft de Molenweijer de nummers F371 t/m 375. Daaraan grenzend verder stroomafwaarts langs die loop ligt De Kluis met als nummers F376 t/m 382.
Gezien de toponiemen Ter Cluyssen in 1608 en De Kluis in 1832 zou je zeggen dat op deze plaats de Heuveleindse weijer ligt. Echter de naam Molenweijer is wat vreemd in dit verband. Met een molenweijer wordt in het algemeen het open water bij een watermolen bedoeld. Dat kan dan gaan om het stroomopwaarts gelegen ‘stuwmeer’ (de vloed), maar ook eventueel de molenwiel, die juist stroomafwaarts van het molenrad ligt. Een vloed of een wiel worden vaker gebruikt als een weijer of visvijver. De vraag is natuurlijk waar die watermolen dan gelegen zou moeten hebben? Vermeldingen van een watermolen ergens in die buurt komen niet voor, alhoewel er iets verderop wel sprake is van een toponiem Vloet en ook het Vloeieind is niet ver weg. Misschien heeft de naam niet betrekking op een watermolen, maar op een windmolen. Maar dan is een combinatie met een weijer onwaarschijnlijk. Mogelijk kreeg deze weijer ter onderscheid van andere weijers de toevoeging ‘molen’, omdat hij in de buurt van een windmolen lag? Op de hoogtekaart en een topografische kaart van ca 1900 is de weijer omcirkeld.
De geomorfologie lijkt niet echt optimaal voor een weijer. Mogelijk is echter het landschap ter plaatse behoorlijk vergraven tijdens de ruilverkaveling of bij werkzaamheden voor natuurontwikkeling die daar plaats hebben gehad.
Een ander punt betreft de aanduiding Heuveleindse weijer. Met Heuveleind wordt doorgaans een (groot) deel van Vlierden aangeduid. Deze weijer ligt echter niet in Vlierden, maar in Deurne. Aan de andere kant wordt aangegeven dat de weijer in de buurt van Donschot lag en dan komen we wel in de buurt. Er is nog een vermelding uit 1656: “Item sal den voorszegde Heere van Leefdaal, sijnen erven ende nakomelingen hebben en behouden het water, genoemt het Meer, gelegen ontrent de Donschot, tot een viswater.” Verder onderzoek naar deze weijer biedt wellicht uitkomst.
Een weijer in Vlierden aan het Schooteind
In het boek Vlierdens Verleden van Henk Beijers en Pieter Koolen vinden we bij de boerderij Belgerenseweg 3 in Vlierden (kadaster 1832 perceel C299) een interessante vermelding van een weijer.
“In 1758 verklaart Jan Jansen Vervoordeldonk weduwnaar van Willemina van Doren schuldig te zijn aan zijn zus Maria een bedrag van f 245, = waarvoor hij haar geeft “seekeren hoydries” groot ca. 4 lop. omgeven door het erf van Jan en Francis Conincx, de waterlaat die begint bij de visvijver van de verkoper tot aan het loopje, waarvan zij de opbrengsten zal genieten in plaats van de rente van het geleende kapitaal. Op 12 december 1763 verschijnen voor de Vlierdense schepenbank Johannis Gerits van den Boomen gehuwd met Maria Catharina Jans Vervoordeldonk, Hendrik Jans Vervoordeldonk wonende te Roepelmonde in het land van Waas en Allegonda Gerit Leenen uit St.Hubregtslil, huisvrouw van Jan Jans Vervoordeldonk, die aan Lambert Vervoordeldonk verkopen een huis met een klein huiske met hof en aangelag en een ‘visweijer’ met nog enkele landerijen.”
Kennelijk was er een weijer op het Schooteind in de buurt van sectie C nr 299 (kadaster 1832). De percelen C297 t/m 299 zijn dan eigendom van Lambert Vervooldeldonk. Beijers en Koolen geven ook voorgaande eigenaars aan vanaf 1736 toen Gevard van Doerne, president schepen van Vlierden (1699-1729) eigenaar was. Hij was toen ook eigenaar van de aangrenzende percelen C294 t/m 296 die in 1832 van Pieter Vervoordeldonk waren.
Nog een vermelding van een weijer in Vlierden
Een nog onbekende weijer in Vlierden wordt al vanaf het hertogenlijk cijnsboek van 1340 vermeld (DocuDataDeurne) .
Philippes de Dumo VI D – I pull
item idem de Vosculen XII D
item de hereditate Bruhese XII D
Eadem de vivario in Vlierden X s
kantlijn : Puella de Geldrop
In het register van 1418 zien we dezelfde post als volgt:
IJda relicta et liberis IIII
Johannes filius Johannis de Pomerio pro liberis
Gevardi de Drie Jaren ex parte Johannis Vriesen
de hereditate Marcelij vander Straten IIII D Novo
Johannes et Philippus liberi Johannis de Geldrop
pro puella de Geldrop de vivario in Vlierden X S Novo
In latere cijnsregisters worden eigenaars van delen van deze weijer genoemd: Christiaaan Willem Eyckmans, Jan Hendrick Pelgroms, Jan Gerit Spilmakers, IJsbout Colen van Vlierden, Jan de Cort van Vlierden, Albert Gerit Weijlaerts, allemaal in de 15de eeuw. Kennelijk was de weijer toen al niet meer als zodanig in gebruik, ontgonnen tot weiland en onder meerdere personen verdeeld of verkocht. De genoemde eigenaars waren cijnsplichtig voor een gedeelte van het oorspronkelijke cijnsbedrag. Waar de weijer gelegen moet hebben is (nog) niet achterhaald.
Gebruikte bronnen en literatuur
Henk Beijers en Pieter Koolen, Vlierdens Verleden 721-1926, Deurne 1996
Ton Spamer, Een karretje op den zandweg reed…, Deurnese toponiemen uit de periode 721-1900, Deurne, 2010
Historische bronnen: door de heemkundekring van Deurne verzamelde gegevens in Docu Data Deurne.
Topografische kaarten: www.topotijdreis.nl
Hoogtekaarten: www.ahn.nl
Kadasterkaarten: beeldbank.cultureelerfgoed.nl
Luchtfoto’s: www.google.nl/maps
www.deurnewiki.nl
www.saspeelland.nl/cultuurhistorische_rapporten
www.jantimmerscultuurhistorie.nl/water