Een omheind bos anno 1391 in Liempde

In de Bossche Protocollen R1179, fol. 111, dd 2 november 1391 lezen we: “Goosewijn Moedel zoon van wijlen Bertout Dircssoen verkoopt al het hout genaamd doefhout behalve de wilgen (salicibus) staande in Liempde voor een kamp behorende tot het goed Te Bychelaer, gelegen achter de goederen van Bychghelaer tussen een deel van de goederen genaamd Bychghelaer enerzijds en de gemeint anderzijds, welk hout genaamd doefhout binnen de omheining (haag?) van genoemde kamp is gelegen, aan Gijsbert zoon van Wouter van den Berghe, Zebert zoon van Laurens vander Hamswert en Jan Bathen man van de Laerscot. Voorwaarde is dat het hout gehaald moet worden voor de maand mei. Gijsbert zoon van Wouter van den Berghe, Zebert zoon van Laurens vander Hamswert, en Jan Baten man van de Laerscot beloven aan Goosewijn Moedel zoon van wijlen Bertout Dircssoen ten behoeve van (..) Aert Berwout 48 Gelrese gulden of hun waarde met Pinksteren”

Interessant aan deze vermelding is dat het gaat om een bosperceel dat kennelijk omheind was. Je kunt je afvragen wat voor soort omheining dat geweest kan zijn. Bosomheiningen in de vorm van een aarden wal komen vaker voor, maar in dit geval lijkt een wal afwezig. De locatie van het goed Bichelaar in Liempde is bekend en het betreffende bosperceel ligt direct achter het goed Bichelaar en wordt er door begrensd.

Links de huidige topografische situatie met blauw gemarkeerd het middeleeuwse goed Bichelaar. Rechts de topografie van ca 1909. In blauw het goed Bichelaar en direct ten oosten ervan (omgeven met een rood ovaal) een toenmalig bosperceel.

Het bosperceel direct ten oosten van het goed Bichelaar ligt op de plek waar in 1391 het omheinde bosperceel lag. Grenzend aan het goed Bichelaar en liggend direct er achter, gezien vanaf de weg. De rechte weg van linksboven naar rechtsonder is de oude rijksweg en die bestond in 1391 nog niet.

Als we de situatie vergelijken met de hoogtekaart van het gebied dan valt op dat het bosperceel een laagliggend perceel is. Op de hoogtekaart is ook te zien dat het perceel niet omgeven is door een verhoogde aarden wal. Die kan later misschien afgegraven zijn, maar als dat voorkomt zien we normaal gesproken nog altijd wel een klein restant ervan. Op de hoogtekaart is niets te zien van een wal. Het terrein is zelfs gedeeltelijk omgeven door een sloot.

Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN.nl) met binnen het rode ovaal de plaats waar in 1909 een bosperceel aanwezig was.

De omheining van het bosperceel in 1391 is naar alle waarschijnlijkheid geen aarden wal. De vraag is wat het dan wel is. In de latijnse akte staat het woord ‘sepes’ en de algemene betekenis ervan is ‘omheining’, echter veelal in de betekenis van een hek of een haag. Dat een bosperceel in zijn geheel met hekwerk zal zijn omgeven in de middeleeuwen lijkt onwaarschijnlijk. Het meest waarschijnlijk is dat het bos omgeven was met een haag. Of dat misschien een vlechtheg was kan uit de akte niet worden opgemaakt.

De eigenaar van het bosperceel in 1391 is Goossen Moedel van de Donk, zoon van Bertout Dircssoen van Megen en Katelijn van Scheepstal alias van de Donk. Goossen Moedel van de Donk was schepen van Den Bosch in 1398 en 1399 en was gegoed in Beek en Donk. Zijn broer Dirk was priester, kanunnik in Oirschot en pastoor van Aarle bij Rixtel.

Jean Coenen vermeldt dat het goed Bichelaer omstreeks 1500 eigendom was van Gerit Balyart en dat het volgens de cijnsregisters eerder eigendom was van Bartholomeus van Megen. Het eigendom van het goed Bichelaer aan het eind van de middeleeuwen is redelijk goed te volgen. In onderstaand schema zijn achtereenvolgende eigenaars weergegeven.