Geen duifhuis op Duifhuis in Uden
De buurtschap Duifhuis ligt in de zuidwestelijke hoek van Uden tegen de grens met Veghel en Erp. Duifhuis bestaat uit lintbebouwing aan weerszijden van een doorgaande weg, de Duifhuizerweg, afkomstig van Erp via Kraanmeer, die van oudsher overgaat in de Hoogstraat. Een deel van de Duifhuizerweg vormt de grens met Veghel. Duifhuis is een oude buurtschap, die al in de middeleeuwen bewoond was. Over Duifhuis doet het verhaal de ronde dat er voorheen een kasteeltje gestaan zou hebben. De edelman die in het kasteeltje woonde zou het voorrecht hebben genoten om duiven te houden en zou daarvoor speciaal een duifhuis hebben gebouwd. Dat zou meteen de verklaring zijn voor de naam Duifhuis die de buurtschap tegenwoordig nog heeft. Antoon van den Elsen, kruisheer, schreef in 1977 hierover het verhaal van Arnoud (van Duifhuis) en Bertrand (van Zoggel). Hij ontleende het deels aan André Verhagen, die het ook weer van een ander had. Kruisheer Van den Elsen schreef het als een aardig, typisch Udens verhaal zonder er een geschiedkundige dimensie aan toe te kennen. J.B. van Heessel kende het verhaal van André Verhagen ook. In zijn weinig historisch verantwoorde boek Tweeduizend Jaar Uden gaf hij op basis hiervan aan dat er op Duifhuis een kasteeltje stond. In zijn tweede boek Vrije en Soevereine Heerlijkheid van het Land van Ravenstein gaf hij kritiek op kruisheer Van den Elsen, omdat in diens versie waarheid en verzinsel niet uit elkaar gehouden zou kunnen worden. Tegelijkertijd benadrukt hij zelf dat de legende een historische basis heeft, beweert dat Arnoud van Duifhuis werkelijk bestaan heeft en drukt een tekening af, dat het kasteeltje van Duifhuis zou moeten voorstellen.
In het Straatnamenboek gemeente Uden worden de Udense straatnamen beschreven en verklaard. Bij de Duifhuizerweg wordt verwezen naar het houden van duiven en naar een duiventoren. Iets verderop bij Torenstraat wordt verwezen naar de legendarische Arnoud van Duifhuis, die daar in de buurt zijn duiventoren gehad moet hebben. Het lijkt er op dat de samenstellers van het Straatnamenboek zich hebben laten leiden door de “historische” verhalen van Van Heessel, die hij mijns inziens uit zijn eigen duim gezogen heeft. In archiefstukken heb ik tot nu toe geen enkele verwijzing kunnen vinden voor een duifhuis op Duifhuis. Maar wat vinden we wel?
Duifhuis was Thuyftheze
De oudste vermelding van wat tegenwoordig Duifhuis heet vinden we in de schepenprotocollen van Den Bosch ca 1398. De naam wordt dan geschreven als Thuyftheze. Opvallend is dat in de Udense streektaal de buurtschap niet Duifhuis heet, maar wordt uitgesproken als Tuifes. Dus met een t als beginletter, juist zoals bij Thuyfheze. Het laatste gedeelte in de Udense uitspraak is het onbeklemtoonde –es of –us. We zien hetzelfde bij de Volkelse buurtschap Oosterens. In het Udens dialect wordt het uitgesproken als Osteres. En in de schepenprotocollen van Den Bosch lezen we dat het in de middeleeuwen wordt geschreven als Oosterheze. Hetzelfde effect dus. Daarmee wordt duidelijk dat het middeleeuwse Thuyftheze en het tegenwoordige “Tuifes” (en dus Duifhuis) hetzelfde moet zijn.
Al iets eerder, rond 1380, wordt in de Bossche Protocollen genoemd een Robert van Thuyftheze met zijn broer Hendrik. Zoals het in die periode gebruikelijk was werden personen genoemd naar de hoeve waar ze woonden. De broers Robert en Hendrik werden van Thuyftheze genoemd, omdat zij en waarschijnlijk ook hun vader op een hoeve woonden met de naam Thuyftheze. Omstreeks 1385 vinden we ook nog vermeld dat op Tuvetese een hoeve stond die eigendom was van Henrick van Baex, die gehuwd was met Yda, dochter van Roelof Glorienzoon van Uden. Plaatsnamen hadden nog geen vaste spelling en we kunnen Tuvetese en Thuyftheze beslist zien als dezelfde naam met verschillende spelling. Het lijkt er op dat er in de tweede helft van de 14de eeuw al minstens twee hoeven zijn op Duifhuis. Eén ervan wordt bewoond door een familie die van Tuyftheze wordt genoemd. Die naam wordt een echte familienaam en leden ervan komen we herhaaldelijk tegen in de laatmiddeleeuwse archiefstukken, niet alleen in Uden, maar ook in Veghel en Den Bosch. De naam heeft diverse spellingvarianten: Thuyftheze, Thuijfteze, Tuijftheze, Tuyftese, Thuuftheze, Tuyffees, etcetera.
Van Thuyftheze naar Duifhuis
De Veghelse tak van de familie bezat onder meer de Poederveldse Hoef in Mariaheide en leden ervan waren schepen in het dorpsbestuur van Veghel. Eeuwenlang blijven leden van de Veghelse tak van de familie in Veghel wonen en in de archieven van Veghel is de verandering van de naam van Thuyftheze naar Duifhuis daarom goed te volgen. Hieronder een greep uit de diverse vermeldingen, waaruit blijkt dat de naam in de loop van de tijd langzaam veranderde van Tuyftheze naar Duifhuis.
jaar | vermelding | jaar | vermelding |
1380 | Thuyftheze | 1598 | Duyffhuys |
1425 | Tuijffees | 1623 | Tuijfhuijs |
1450 | Thuyfthees | 1722 | Tuijffens |
1535 | Tuyfthuyse | 1761 | Duijfhuys |
1591 | Tuyfthuys | 1832 | Duifhuis |
We zien hier dat de naam Duifhuis voor de Udense buurtschap in de loop van de tijd langzaam veranderde. De naam werd uitgesproken als Tuifes/Tuifus, zoals dat nu door oudere Udenaren nog steeds gebeurt. Eerst veranderde het tweede deel “heze” in “huis” en later werd ook het eerste deel veranderd van Tuyft in Duif. Men kreeg kennelijk het gevoel dat de uitspraak slordig en eigenlijk fout was en het werd “vertaald” in Duifhuis, waarvan men de betekenis tenminste kende. Een dergelijke verandering wordt in de taalkunde hypercorrectie genoemd; een correctie op basis van een veronderstelde fout, die feitelijk niet fout is.
Hoeven zonder duifhuis
We kunnen nog een andere conclusie trekken uit het bovenstaande. De naam Duifhuis heeft geen relatie met een duifhuis of duiventoren en er zijn geen aanwijzingen dat er op Duifhuis een dergelijk gebouw heeft gestaan. Maar wat dan wel? In de veertiende eeuw werd in het gebied dat Thuyftheze heette één of meerdere hoeven gesticht. De eigenaars blijken te behoren tot de regionale elite, die destijds voor het merendeel bestond uit nakomelingen van lokale heren of ridders of in ieder geval van personen die veel geld tot hun beschikking hadden. De eerste hoeven op Duifhuis zullen grote en aanzienlijke boerderijen geweest zijn en hun eigenaren kunnen beschouwd worden als de grootgrondbezitters van hun tijd. Dat geldt voor de hoeve Tuyftheze, waar de familie zijn naam aan ontleedde, en ook voor de later verworven Poederveldse Hoeve, dat een leengoed was van de hertog van Brabant. Maar het geldt ook voor de al genoemde Henrick van Baex, die verspreid over Brabant veel onroerend goed bezat en familie was van ridder Goyart van Oss, heer van Oss. In 1413 wordt ook nog genoemd Ver Lizen Hoeve op Thuyftheze. “Ver” is de middeleeuwse benaming van Jonkvrouw. Op Duifhuis lag dus ook een hoeve van Jonkvrouw Lisa (Elisabeth). Er waren op Duifhuis dus grote hoeven met eigenaars van aanzien. De legende dat er op Duifhuis een kasteeltje stond is daarmee niet helemaal uitgesloten, maar waarschijnlijk is het niet. De grootgrondbezitters die eigenaar waren van hoeven op Duifhuis zullen elders hebben gewoond.
En wat betekent Thuyftheze dan wel?
Als Thuyftheze feitelijk niet met een duifhuis te maken heeft, wat betekent de naam dan wel? Het tweede deel van de naam is “heze” en dat kan duidelijk verklaard worden. Toponiemen of veldnamen met daarin het element heze komen veelvuldig voor in Brabant. Onder meer in dorpsnamen zoals Heesch, Heeswijk, Heeze en Milheeze, maar ook in de Helmondse wijk Brouwhuis. In de middeleeuwen heette Brouwhuis nog Bruheze. Het heze-gedeelte is in de loop van de tijd verandert in huis, net als bij Duifhuis. Verder vinden we in Brabant het onderdeel heze ook terug in veel namen van buurtschappen, zoals Oosterheze in Volkel, dat al eerder ter sprake kwam. Heze betekent struikgewas of kreupelhout. In het moderne woord “heester” herkennen we dat element. Het eerste deel van Thuyftheze is een stuk moeilijker. Er is me geen andere plaatsnaam of veldnaam bekend met daarin een woord thuyft of iets soortgelijks. De t aan het eind zou een afzonderlijk onderdeel kunnen zijn. Een dergelijke slot -t is vaak een zogenaamd collectief-suffix, waarmee een groot aantal wordt aangegeven. We vinden dat nu nog bijvoorbeeld in het woord gebergte. Door de –te aan het eind heeft dat woord de betekenis van “grote hoeveelheid bergen”. Een dergelijke slot-t vinden we ook vaak bij plaatsnamen die ontleend zijn aan planten of bomen. Elst betekent “veel els” of elzenbos. Berkt is dus “veel berk”, en Bokt is “veel beuk”. In de Volkelse naam Biesthoek komt ook een dergelijk collectief-suffix voor. Biesthoek is de hoek (afgelegen gehucht) met veel biezen, een met biezen begroeid gebied. Thuyft zou dus heel goed kunnen betekenen een gebied met veel “thuyf”. Thuyf zou op zijn beurt een naam kunnen zijn van een plant of boom die we nu niet meer onder die naam kennen. Een andere mogelijkheid is dat thuyf een oude vorm is van het woord toef, in de betekenis van bosje, pluk, dot of pol. Het Nederlandse toef is afgeleid van het Franse touffe, waaruit ook het Engelse woord tuft is voortgekomen, allemaal met dezelfde betekenis. Mogelijk betekent thuytftheze dus een bos kreupelhout met veel (gras)pollen.
Alhoewel de letters t en d aan het begin van een woord andere klanken zijn, moeten we er toch rekening mee houden dat het middeleeuwse thuyf ook gewoon duif kan betekenen. Dan zou Thuyftheze dus een bosje kreupelhout met veel duiven zijn. Deze laatste mogelijkheid lijkt me minder waarschijnlijk.
Jan Timmers, December 2015
Dit artikel verscheen eerder in Sprokkelingen, tijdschrift van de heemkundekring van Uden.
Gebruikte bronnen:
A. van den Elsen, Udense vertellingen in den hoek van ’t vuur, Uden 1977
J.B. van Heessel, Tweeduizend jaar Uden, Uden 1976
J.B. van Heessel, Vrije en Soevereine Heerlijkheid van het Land van Ravenstein, Uden 1978
Straatnamenboek Gemeente Uden, uitgave gemeente Uden 1997
Fiches Bossche Protocollen betreffende Uden, Stadsarchief Den Bosch
www.etymologiebank.nl
www.oudzijtaart.nl (gegevens Veghel)