Stichting De Brabantse Boerderij voert een omvangrijk project uit onder de naam Reanimatie van Verloren Erfgoed, waarin oude schuren nieuw leven wordt ingeblazen. Soms moeten schuren met een lange geschiedenis wijken voor nieuwbouw of anderszins en kunnen niet gehandhaafd blijven op hun eigen plek. Binnen het project wordt gezocht naar een nieuwe passende plaats voor deze historische gebouwen en worden daar weer in hun oude glorie opgebouwd. Een mooi voorbeeld hiervan is een oude schuur uit Vlierden die naar Esch verhuisde op een plaats waar voorheen al een soortgelijke schuur stond.
De Pannenhoef in Vlierden
Op 2 maart 2001 werd de Vlierdense boerderij De Pannenhoef aan de Hazeldonklaan door brand verwoest. Het was een oud hallehuis, dat in 1767 voorzien werd van een bakstenen voorgevel. De boerderij is een afsplitsing van de nabij gelegen hoeve Ruth, in de middeleeuwen eigendom van de abdij van Echternach. Er hoorde een watermolen bij die op de Astense Aa lag. Via de voogden van Echternach en de hertog van Brabant werd het gebied eigendom van ex keizerin Maria van Brabant, die het klooster Binderen stichtte in Helmond. Veel goederen van haar, waaronder de hoeve Ruth, werden daarna eigendom van Binderen. Een plek met een lange voorgeschiedenis, onder meer als oud kloosterbezit. Na de brand verdween de Pannenhoef, maar de losstaande dwarsdeelschuur die erbij hoorde bleef nog in gebruik als kalverstal tot die in verband met de bedrijfsvoering vervangen moest worden. De schuur stond dichtbij de boerderij en de doorgaande weg slingerde ter plaatse met moeite tussen de boerderij en de schuur door.
Voorbereiding
Voordat daadwerkelijk de schuur verplaatst wordt is al heel wat tijd en energie besteed. Aankoop van de eigenaar, opmeten en onderzoeken van de originele delen, aanvragen van bouwvergunning op de nieuwe plaats, maken van een ontwerp op basis van de aanwezige oude delen en aanvullen met ontbrekende nieuwe, maar bijpassende delen, het merken van alle onderdelen voor de demontage, etc. Al het voorbereidend werk is uitgevoerd door Schamp Bouwkundig Advies. De houtconstructie van de schuur was nog in goede staat. De deuren van de schuur hebben veelvuldig opengestaan, zodat het houtwerk goed droog was en in prima conditie bleef. Onderdeel van het onderzoek was ook het bepalen van de ouderdom van de schuur middels dendrochronologisch onderzoek. De schuur bleek te dateren van 1565. De Pannenhoef zelf zal minstens net zo oud geweest zijn. De hoeve is later in 1767 voorzien van bakstenen gevels. Ook de schuur heeft bakstenen gevels gekregen, die nog relatief jong zijn. Van de oude houten zijgevels resteerde niets meer.
Demontage en transport
Na alle voorbereidingen en het markeren van alle onderdelen kan de schuur gedemonteerd worden. De technische uitvoering was in handen van Zandenbouw. Niet alleen de demontage en het vervoer, maar ook de opbouw op de nieuwe locatie. Bij het demonteren werd er voor gekozen om niet alle onderdelen van elkaar los te maken, maar zo veel mogelijk in onderling verband te laten. Alle ankerbalkgebinten en alle sporenspantjes werden compleet gelaten. Dat vraagt wel extra aandacht voor het transport. In overleg met transportbedrijf Boekweit werd een stalen kist gemaakt waar de sporenspanten rechtop in konden staan, maar die ook paste op een geschikte dieplader. Het geheel moest een zodanige hoogte hebben dat er probleemloos onder viaducten door kon worden gereden. Toch moest vooraf de route van Vlierden naar Esch goed gecontroleerd worden, niet alleen op de hoogte, breedte en de bochten, maar vooral ook op de hoogte van aanwezige drempels. De onderdelen werden tijdelijk opgeslagen op een weiland, voordat met de wederopbouw kon worden begonnen.
De herbouw
Het lijkt logisch om bij de herbouw te beginnen met het opmetselen van de poeren, waar de stijlen van de ankerbalkgebinten op moeten komen staan. Dat is echter niet de manier waarop Zandenbouw te werk is gegaan. Na het gereedmaken van de bouwplaats werd begonnen met het opbouwen van een brede steiger midden in de te bouwen schuur. De (complete) ankerbalkgebinten werden over de steiger gezet, zodat de ankerbalk op de steiger rustte. Op die manier was het mogelijk om elk gebint op de juiste hoogte te brengen, conform de maten die in Vlierden waren opgemeten. Elk gebint werd zodoende op de juiste hoogte “opgehangen” aan de steiger. Daarna wordt de worm aangebracht. Omdat de gebinten makkelijk over de stalen steigers kunnen schuiven is het mogelijk om de pen van elke stijl precies onder het juiste gat in de worm te schuiven. Pas als alle verbindingen tussen de gebinten, de wormen en de korbelen zijn aangebracht en de houtconstructie weer een stevig geheel vormt, dan pas worden op de juiste plaatsen de poeren onder de stijlen gemetseld. Dat was overigens het enige metselwerk aan de schuur. Daarvoor zijn ijsselsteentjes gebruikt die de nieuwe eigenaar nog had liggen en die afkomstig waren uit zijn boerderij. De stenen zijn met kalk vermetseld.
Nieuwe schuurdelen
Hier en daar moesten versleten of verdwenen onderdelen vervangen worden door nieuwe. Zo waren er twee gebintstijlen ingekort. Ze werden weer op lengte gebracht met hergebruikte stijlen, die afkomstig waren van een boerderij op Donschot in Deurne. Die stijlen waren destijds gebruikt als lateien boven schuurdeuren, maar werden weer overbodig. In Esch werden ze weer “gereanimeerd”. De grootste vernieuwing bij de schuur waren overigens de zijgevels. De tamelijk nieuwe bakstenen zijgevels uit Vlierden zijn niet herbouwd. Schamp Bouwkundig Advies maakte voor de zijgevels een ontwerp volgens de oude vakwerk techniek, ingevuld met vitselstek wanden. Alle regels en stijlen van de wanden werden machinaal vervaardigd uit Frans eikenhout. De verbindingen zijn allemaal pen-gat, die ook machinaal gemaakt kunnen worden. Op die manier werden de zijgevels verdeeld in vakken. In elk vak werd nog een iets dunnere tussenregel ingevoegd. Dan zijn de wanden klaar voor het vitselstek.
Het vlechtwerk
De vakwerkwanden worden verder ingevuld met vlechtwerk. In de grondplaat worden ondiepe gaatjes gemaakt en in de bovenregel een ondiep sleufje. Daarin worden staken geplaatst die tussen grondplaat en bovenregel ingeklemd worden. De staken zijn van gekloofd kastanjehout. Wilgenhout zou te veel krimpen. Dan worden tussen de verticale staken wilgentenen gevlochten. De wilgentenen moeten daarvoor gespleten worden. Bij zagen zou de draad van het hout worden beschadigd, waardoor de stevigheid van het vlechtwerk minder wordt. In het museum van de Strobol Hoeve in Nijnsel is nog een machientje aanwezig dat speciaal gemaakt was voor het splijten van wilgentenen. Dat machientje kon van het museum geleend worden. Het splijten van de wilgentenen heeft meerdere doelen. Het vlechten wordt daardoor makkelijker en er zijn minder wilgentenen nodig. Bovendien blijft het vlechtwerk wat dunner, zodat er minder leem nodig is voor het afwerken. Tenslotte is het zo dat de leem zich veel beter hecht aan de gespleten tenen, dan aan ongespleten, ronde tenen.
Het lemen van de wanden
De wanden worden tenslotte dichtgemaakt met leem. Dat gebeurd in vier fasen. Bij de eerste ronde worden de stijlen en regels ruw besmeerd met stroleem. Stroleem is leem dat voor de stevigheid vermengd is met kortgesneden stukjes stro. Na drogen wordt een laag stroleem aangebracht op het vlechtwerk, zowel aan binnenkant als buitenkant. Het is belangrijk om alle wilgentenen helemaal in te pakken en op te sluiten in het leem. Als uiteinden van de tenen buiten het leem steken worden ze aangetast door houtworm of boktor. De derde laag leem is een afwerklaag, waarin geen stro meer verwerkt is. Er kan dan een gladder oppervlak gemaakt worden. Uiteindelijk wordt als vierde bewerking de lemen wang met natte leem ‘gesponst’, zodat alle poriën en krimpscheurtjes dicht trekken.
Verdere afwerking
Op de daksporen worden ronde wilgentenen bevestigd en daar wordt het riet op vastgebonden. Er is een relatief grote overstek om de gevels te beschermen tegen slagregens. Langs de gevels komen kiezelgoten met drainage erin. De kiezels voorkomen te veel opspattend regenwater.
De deuren zijn van eiken planken. Omdat de dikte van boomstam wat verloopt zijn de planken ietwat taps toelopend. Ze worden daarom om-en-om (‘kop aan kont’) aangebracht op klampen met handgesmede spijkers. Die spijkers zijn overigens gewoon via internet te bestellen. De duimen, appels en peren, waar de deuren aanhangen worden in de kozijnen geslagen. De spitse duimen (de peren) bovenaan, de afgeronde duimen (de appels) onderaan.
De vloer van de schuur tenslotte is van aangestampt en gewalst leem.
De Vlierdense schuur is geplaatst op het erf van de hoeve Witven in Esch. De hoeve Witven heeft een lange voorgeschiedenis. Al in de veertiende eeuw is het eigendom van Henrick Dicbier. Via Lucas Pieck kwam de hoeve in 1476 in bezit van het karthuizerklooster Sint-Sophia van Constantinopel. Ze bleven eigenaar van de hoeve tot 1658 toen de hoeve verkocht werd aan Rogier van Broeckhoven. Een latere eigenaar, Dirk van der Schoot, vermaakte de hoeve in 1775 aan het armbestuur van Esch.Pas in 1972 werd de hoeve weer particulier eigendom. De nieuwe plek van de Vlierdense schuur heeft daarmee een geschiedenis als kloostereigendom en als armenhoef. Net als de Pannenhoeve in Vlierden was hoeve Witven in oorsprong ook een hallenhuis met een losstaande dwarsdeelschuur. Op foto’s uit ca 1960 is de schuur nog aanwezig. De Vlierdense schuur werd precies op de plaats van de oude verdwenen schuur herbouwd. Een perfecte reanimatie.