Het woongedeelte van een hallehuis had een beperkte omvang. Al vrij snel werd er gezocht naar manieren om het woongedeelte en daarmee het wooncomfort te verhogen. Eén van de manieren om het woongedeelte van hallehuizen uit te breiden is een aanbouw of uitbouw te realiseren de lengterichting van het hallehuis. Het vergroten gebeurt dan niet door het woongedeelte met een extra gebintvak te verlengen, want dat zou problemen opleveren met de lichtinval. Vanwege de lage zijgevels is er alleen in de voorgevel ruimte voor grote ramen en dus voor voldoende daglicht. Het huis wordt daarom niet in de volledige breedte van de voorgevel langer gemaakt, maar er wordt een uitbouw gerealiseerd over slechts een gedeelte van de voorgevel. De voordeur en het grote raam in de voorgevel blijven daarbij gehandhaafd. Door deze manier van uitbreiden ontstaat er een hoek in de voorgevel, waardoor deze een heel ander aanzien krijgt. Dit type boerderij wordt naar die vorm hoekgevelboerderij genoemd.
In het noordelijk deel van de Meierij van Den Bosch zijn meerdere hoekgevelboerderijen bewaard gebleven. Elders in de provincie zijn ze zeldzaam of helemaal verdwenen, vaak door verbouw. Ze kwamen echter in de hele Meierij voor. Een beperkt onderzoek in het kadaster wijst uit dat in Gemert rond 1832 nog een kwart van de boerderijen een hoekgevel had. In 2018 is er daarvan nog eentje overgebleven.
Er zijn twee verschillende soorten van hoekgevelboerderijen. In de meeste gevallen wordt het dak boven de hoekuitbreiding gerealiseerd door het schilddak boven de boerderij verder door te trekken. De gevel van de uitgebreide hoek blijft dan vrij laag.
Bij een andere manier om een hoekgevelboerderij te maken wordt de hoekuitbreiding voorzien van een eigen, afzonderlijk dakdeel met een nok in de lengterichting. Het voordeel daarvan is dat de aanbouw in zijn geheel hoger is dan bij het schuin aflopende dak.