Langgevelboerderijen

Vorm en constructie
In de ontwikkeling van de boerderijen zien we een steeds verdere uitbreiding van het gebouw. Het woongedeelte wordt op diverse manieren uitgebreid, zodat varianten ontstaan als hoekgevelboerderijen en krukhuizen. Verder zien we een ontwikkeling, waarbij ook het bedrijfsgedeelte wordt uitgebreid door er een schuurgedeelte aan vast te bouwen.

Verlenging van het bedrijfsgedeelte met een schuur is ook een belangrijk facet van de langgevelboerderij.

In de langgevelboerderij is niet alleen het bedrijfsgedeelte vergroot, maar tegelijkertijd ook het woongedeelte. Bij de langgevelboerderij is de schuur met de tasruimte voor de opslag van de oogst en de dorsvloer opgenomen in het bedrijfsgedeelte van de boerderij. De toevoeging van de schuur aan het woonstalhuis hebben we al eerder gezien bij de kortgevelboerderij.

De langgevelboerderij kent echter nog een paar andere duidelijke ontwikkelingen, die mogelijk geworden zijn door het gebruik van baksteen. Bakstenen gevels zijn veel minder gevoelig voor weersinvloeden, zoals regen en storm. De grote overstekken boven de dwarsgevels zijn niet langer nodig. Ook de lage langsgevels onder het laag doorlopende dak kunnen hoger opgetrokken worden met baksteen. Het grote voordeel van hogere zijgevels is dat er grotere ramen in passen. Grote ramen waren voorheen alleen mogelijk in de hoge dwarsgevel van het hallehuis. De hoge gevels en de mogelijkheid om daar grote ramen in te maken geeft de gelegenheid om het woongedeelte van de boerderij met extra woonvertrekken te verlengen. Immers via de hogere langsgevels is er voldoende mogelijkheid voor lichtinval ontstaan. Ook een voordeur met bovenlicht kan in zo’n hoge zijgevel gepast worden. Niet alleen de schuurdeur en de staldeur, maar ook de voordeur van het woongedeelte komen dan allemaal in de lange gevel terecht. Het is juist die gevelindeling die zo specifiek is voor de langgevelboerderij en die het uiterlijk ervan zo bepaalt.

Een tweebeukige tussenvorm
De oudste langgevelboerderijen hebben nog gebinten. Ze zijn opgebouwd uit halve ankerbalkgebinten. Dat zijn gebinten met aan één kant een stijl waarin een ankerbalk is bevestigd. Aan de andere kant is geen stijl aanwezig, maar rust de ankerbalk direct op het muurwerk van de langsgevel. Die langsgevel wordt gebouwd op de plaats waar de rij met stijlen zouden staat bij volledige gebinten. De bakstenen gevel vervangt als het ware die stijlen en die gevel is dus ook hoger dan de langsgevel aan de andere kant van het gebouw. Het gebouw is daarmee asymmetrisch. Naast de middenbeuk is er maar één zijbeuk en die heeft (nog) een lage langsgevel. In de hoge langsgevel kunnen hoge deuren en grote ramen worden geplaatst. Die langsgevel bevat de hoofdtoegangen naar woonhuis, de stal en de schuur en is daarmee de voorgevel van de langgevelboerderij.

Links een typische plattegrond van een tweebeukige langgevelboerderij. Onderaan de hoge voorgevel met de toegangsdeuren. Boven de lage langsgevel met de zijbeuk en de gebintstijlen. De hoge gevel maakt het mogelijk om twee woonvertrekken naast elkaar te maken. (tekening H.J. van Houten)[i] Rechts een doorsnede van de tweebeukige langgevelboerderij met aan de rechterkant de hoge langsgevel, en links het halve gebint en de lage langsgevel.
Tweebeukige langgevelboerderij in Boxtel. De toegangen tot woon-, stal- en schuurgedeelte zitten allemaal in de hoge, lange gevel.

Volledig ontwikkelde langgevelboerderij
Dankzij de baksteen wordt de hoofdconstructie van de langgevelboerderij veranderd. Een volledig ontwikkelde langgevelboerderij heeft geen gebinten meer. De zware zolderbalken kunnen aan beide zijden rechtstreeks op de bakstenen langsgevels worden gelegd. De dakconstructie bestaat uit spanten die ook op de bakstenen gevels rusten. De langgevelboerderij is door het ontbreken van de gebintstijlen in principe een éénbeukig gebouw. Omdat de gebintstijlen niet langer ‘in de weg staan’ is er ook veel meer vrijheid voor de indeling van het woongedeelte. In beide langsgevels kunnen grote ramen worden geplaatst. Er ontstaat bij de ‘standaard’ langgevelboerderij een indeling in vier woonvertrekken.

In het bedrijfsgedeelte is de overspanning tussen de langsgevels vaak zo groot, dat het nodig is om de zolderbalken te ondersteunen met één of meer stijlen, maar eigenlijk zien we niets meer van een gebintenconstructie.

Een langgevelboerderij met plattegrond. De potstal in het midden. Aan de ene kant het schuurgedeelte met de dorsvloer (deel) en de tasruimte. Aan de andere kant het woongedeelte met doorgaans een indeling in vier woonvertrekken.[ii] In deze plattegrond van Hekker zijn in het bedrijfsgedeelte nog gebinten aanwezig. Dat komt alleen voor bij langgevelboerderijen die ontstaan zijn uit oudere voorgangers.
Langgevelboerderij als verbouwd hallehuis
Niet alle boerderijen die er uit zien als langgevelboerderijen zijn éénbeukige gebouwen. Dat is alleen het geval als de langgevelboerderij geheel nieuw van de grond af is opgebouwd. Veel langgevelboerderijen zijn echter tot stand gekomen door het verbouwen van bestaande hallehuizen of kortgevelboerderijen. Bij een verbouwing worden soms veel, maar soms ook weinig oude bouwelementen gehandhaafd. Sommige verbouwingen zijn beperkt gebleven tot het woongedeelte, andere zijn ingrijpender. Soms blijft zelfs (een deel van) de houtconstructie met de gebinten gehandhaafd. Dat is bijvoorbeeld het geval in de tekening hierboven. Altijd zijn de bakstenen langsgevels verhoogd, zeker van het woongedeelte, zodat de voordeur en ramen in de lange gevel kunnen worden aangebracht.

Hallehuis verbouwd tot langgevelboerderij in Liempde. De vlechtingen in de dwarsgevel geven aan dat de langsgevel later is opgehoogd bij een verbouwing tot langgevelboerderij. Door de verhoging konden voordeur en grote ramen in de langsgevel geplaatst worden.

Verspreiding van de langgevelboerderij
Met de verspreiding van de langgevelboerderijen in Brabant is iets opvallends aan de hand. Hallehuizen en langgevels komen niet gelijkelijk verspreid voor. In het noordelijk gedeelte van de Meierij van Den Bosch is het aandeel hoekgevels en kortgevels veel groter dan in het zuidelijk gedeelte van onze provincie, waar de langgevelboerderij een grotere rol speelt. De oorzaak daarvan is dat de ontwikkeling van de langgevelboerderij vanuit het zuiden is komen opzetten. Al in de eerste helft van de 19de eeuw en soms zelfs al eerder, worden in het zuiden boerderijen verbouwd tot langgevelboerderijen. Dat geldt zowel voor het Peelgebied als voor de Kempen. De traditie van de boerderij met de voordeur in de korte gevel is noordelijker veel langer gehandhaafd. Nog in 1861 is in Uden een boerderij helemaal nieuw van de grond af opgetrokken, compleet met nieuwe ankerbalkgebinten en een traditionele indeling met de voordeur in de korte gevel.

Op grond van de waarnemingen van Bernard van Dam mogen we aannemen dat in het gebied van Boxtel, Veghel en Uden en ten noorden daarvan de langgevelboerderij pas na 1880 op grote schaal wordt gebouwd. Van Gemert weten we dat de eerste langgevelboerderij tot stand is gekomen in 1865. Het Boerenbondsmuseum in Gemert krijgt het uiterlijk van een langgevelboerderij tijdens verbouwingen in 1890 en later. Ook boerderijonderzoeker Uilkema, die actief is geweest in de jaren dertig van de 20ste eeuw, constateert dat in de streek tussen Boekel en Oss het aantal kortgevelboerderijen veel groter is dan elders in de provincie. Ook nu nog is die verdeling bij de nog resterende historische boerderijen heel duidelijk waar te nemen.

In (verouderde) literatuur wordt de langgevelboerderij aangeduid als de oudste, typisch Brabantse vorm van een boerderij. Soms zelfs aangeduid als Frankische boerderij, in tegenstelling tot het hallehuis of de kortgevelboerderij die dan als Saksisch te boek staat. Uit het bovenstaande moge blijken dat de langgevelboerderij een vrij recente ontwikkeling is, die in Brabant weliswaar veel voorkomt en daarom ook wel gepresenteerd wordt als hét icoon van de landelijke bouwkunst in Brabant. De bouw van boerderijen, maar ook van schuren en andere bijgebouwen is in Brabant echter niet overal hetzelfde, maar streekgebonden. Brabant kent een rijke variatie in landelijke bouwkunst.

Het boerenbondsmuseum in Gemert is een mooi voorbeeld van een traditionele langgevelboerderij. De boerderij kreeg deze vorm in 1890.

[i] H.J. van Houten, De verbouwing van de potstallen in Noord-Brabant, Vereniging voor stalverbetering in Noord-Brabant, Wageningen 1926

[ii] Tekening uit R.C. Hekker; Historische boerderijtypen; toelichting bij kaartblad X-1 van de Wetenschappelijke Atlas van Nederland 1973; overgenomen in het SHBO Jaarverslag 1990.